Minder overheid meer burger
Voorlopig zet de trend door dat steeds meer verantwoordelijkheden van het Rijk naar de gemeenten gaan. Zo zijn er de zogenoemde ‘transities’. Vanaf 2015 zijn taken op het gebied van jeugd, zorg en werk aan gemeenten overgedragen. Wij vinden dat een goede zaak omdat we deze taken met minder regels dichter bij de inwoners kunnen organiseren. Met meer lokale zeggenschap over de taken in het sociale domein hebben we de kans om daadwerkelijk een verbetering aan te brengen in het versnipperde landschap van onder meer de maatschappelijke ondersteuning. Dit zagen we het afgelopen jaar bevestigd in de pilots die hebben gedraaid met zogenoemde ‘gezinscoaches’.
Er is een belangrijke relatie tussen onze ambitie om vitaal burgerschap te stimuleren en het vormgeven van de transities. Onze inzet is om minder te ‘zorgen voor’ mensen en meer te ‘zorgen dat’ mensen zichzelf kunnen redden. Uiteraard moet iemand voor wie dit (nog) een onmogelijke opgave is niet aan zijn lot worden overgelaten, maar moet hij kunnen rekenen op de overheid. In het coalitieprogramma besteden wij daarom onder meer extra aandacht aan het armoedebeleid, vooral gericht op kinderen.
De transities
De transitietaken op het gebied van jeugd, zorg en werk voeren we sinds 1-1-2015 uit. In het Transitieplan ‘Andere kijk, goed voor elkaar’ is onze koers beschreven voor de periode 2015-2017. Voor de periode 2018-2022 is een nieuw koersdocument door Uw raad vastgesteld op 21 december 2017. Als college kiezen we voor een actieve samenleving waarin inwoners zichzelf en anderen helpen en waarin huishoudens zich sociaal en economisch zelf kunnen redden. Daarbij gaan we uit van eigen kracht van inwoners en hun sociale netwerk. De inwoners voor wie dit (nog) niet haalbaar is krijgen op twee manieren ondersteuning: (1) wij zorgen dat ze niet buiten de boot vallen én (2) we zorgen dat ze beter leren om voor zichzelf te zorgen. We zullen deze inwoners blijven steunen volgens de uitgangspunten ‘meer op maat’ en ‘naar draagkracht.’ De keuze om meer aan mensen zelf over te laten is niet alleen ingegeven door de noodzaak om te bezuinigen maar zeker ook door de overtuiging dat het zelf oplossen van problemen de mensen en de samenleving sterker maakt. Waar wel ondersteuning nodig is willen we deze als streven op de volgende ambities richten:
- Iedereen vrij van structurele en langdurige ondersteuning;
- Ieder huishouden heeft minimaal één kostwinner;
- Iedere jongere haalt een startkwalificatie.
Met hun zorgvraag kunnen onze inwoners sinds 1-1-2015 op één plek (de toegang) bij de gemeente terecht. Dit wordt centraal door onze gemeente georganiseerd. Dit om te garanderen dat overzicht wordt behouden op alle interventies in het sociale domein, dat er korte lijnen zijn voor de afstemming en dat efficiëntiewinst kan worden behaald. Dit is nodig om ook op termijn hulp te kunnen bieden aan mensen die het echt nodig hebben. We zien namelijk goede mogelijkheden tot verbetering van de effectiviteit, onder andere door meer maatwerkoplossingen in plaats van het maken van generieke kosten. Het Waalwijkse model komt geleidelijk tot ontwikkeling. We kunnen niet alles tegelijk. In 2015 is voor het grootste gedeelte van onze nieuwe cliënten bovendien nog sprake van zogenaamd ‘overgangsrecht’: rechten op basis van het oude regime. In 2016 zijn de meeste vormen omgezet naar het nieuwe regime. Voordelen van de jeugdhulp ( pleegzorg) is pas in 2018 vanwege regionale afspraken. Hetzelfde geldt voor Beschermd wonen (via centrumgemeente Tilburg). Organisaties die betaalde ondersteuning geven, hebben als opdracht in de hulpverlening de eigen kracht van inwoners centraal te stellen. Bij het contracteren van maatschappelijke organisaties en de verantwoording hanteren we als criteria:
- De eigenkrachtbenadering;
- De mate waarin resultaten worden behaald;
- De bejegening van de cliënt.
Transitieplan
In het transitieplan ‘Andere kijk, goed voor elkaar’ is een uitvoeringsplan voor de Toegang / team WijZ beschreven. Dit omvat onder meer:
- Wat gaat er voor de inwoners veranderen na 2015: omschrijving van de verschuiving van taken op het gebied van Maatschappelijke Ondersteuning, Jeugdwet en de Participatiewet;
- Waar kan de inwoner terecht met een ( hulp) vraag die betrekking heeft op het Sociaal Domein;
- Hoe wordt ondersteuning op maat geleverd aan inwoners;
- Welke financiële kaders zijn er.
Inkoopplan
De doelstellingen en alle berekeningen zijn vertaald naar een inkoopplan. Daarin is aangegeven wat de gemeente lokaal inkoopt, wat regionaal en wat landelijk (2015). Het doel van het inkoopplan is het sluiten van overeenkomsten met aanbieders van jeugdhulp en Wmo om inwoners de steun te kunnen bieden die nodig is. Er wordt ook ruimte geboden voor innovatie. Dat is noodzakelijk om te werken conform de doelstellingen uit het transitieplan, maar ook om binnen de beschikbare budgetten te blijven. In 2016 is gekozen voor een nieuwe aanbesteding omdat de tarieven voor Jeugdhulp en voor de Wmo van 2015 aangepast moesten worden en om enkele veranderingen door te voeren die niet mogelijk waren binnen het lopende contract Voor 2017 is voor de Wmo besloten om de raamovereenkomsten met een jaar te verlengen. Ten aanzien van de Jeugdhulp voor 2017 is regionaal besloten om de lokale inkoop van de jeugdhulp over te hevelen naar de regio. Bestaande indicatie voor jeugdhulp blijven tot uiterlijk 31 december 2017 van kracht. Deze inkoop wordt uitgevoerd door de Gastheergemeente Tilburg. Tevens is besloten om de laagdrempelige jeugdhulp (segment 2) niet meer productgericht in te kopen maar resultaatgestuurd en op basis van arrangementen. De indicatiestelling ten behoeve van cliënten door team WijZ zal hierop worden aangepast. In de periode 2017 – 2020 zal het resultaat - gestuurd inkopen en werken worden doorontwikkeld. De regio Hart van Brabant zal dit als pilot – regio vormgeven in samenwerking met het NJI ( Nationaal Jeugd Instituut) en de VNG.
Lokale ontwikkelingen
Naast het regionale verband zijn er lokale ontwikkelingen. Naast de stichting Jongerencentra Waalwijk (o.a. de Tavenu) is het onderwijs een belangrijke vindplaats van jeugdproblematiek. Door vroegtijdig ingrijpen kan onnodige escalatie worden voorkomen. Waalwijk kent daarvoor een ‘schakelfunctie’ die ingezet wordt bij het Primair- en Voortgezet Onderwijs. De schakelfunctie wordt uitgevoerd door de GGD Hart van Brabant. Jeugdverpleegkundigen signaleren en ondersteunen bij lichte enkelvoudige problematiek; jeugdartsen vervullen daarbij een adviserende rol. De schakelfunctie wordt in oktober 2017 geëvalueerd.