Inleiding / ambitie
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma's. Treasury gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van het geld dat daarvoor nodig is.
1. Algemene ontwikkelingen / wat willen we bereiken
Het proces van economisch herstel in de eurozone was in de afgelopen jaren broos, doch is nu breed gedragen en sterk. De ECB heeft het monetaire beleid aangepast. De maandelijkse opkoopprogramma’s worden geleidelijk aan afgebouwd. Naar verwachting wordt het per ultimo 2019 beëindigd. Omdat de doelstelling om in het kader van de prijsstabiliteit voor de middellange termijn een inflatie te realiseren van rond de 2% ook binnen bereik is gekomen, is een aankondiging gedaan om geleidelijk aan de rente te gaan ophogen. Naar verwachting zal dat niet meer gaan plaatsvinden in 2019.
De rente waartegen banken kunnen lenen is nog steeds rond het historisch lage niveau van 0% en de rentevergoeding op tegoeden die banken bij de ECB aanhouden bedraagt -0,4%.
De Nederlandse overheid en daarmee de decentrale overheden profiteerden gedurende het jaar 2018 eveneens van deze lage rente. In heel 2018 waren de tarieven voor 1-maands kasgeld circa -0,4% en voor rekening-courant krediet circa -0,35%. Voor 10-jaars leningen lagen de tarieven steeds onder de ¾ %. Kort financieren blijft voorlopig dus zeer aantrekkelijk.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille / wat gaan we daarvoor doe
We hebben de liquiditeitsplanning regelmatig bijgesteld. Dat hebben we onder andere gedaan aan de hand van het overzicht met de kasstromen van het grondbedrijf zoals dat voortvloeit uit de laatste nota grondexploitatie.
Laatstelijk bij het opstellen van deze paragraaf bij de begroting 2019 (augustus 2018) werd voor 2018 nog uitgegaan van een financieringsbehoefte van € 22 miljoen. Gedurende 2018 is tot een totaalbedrag van €15 miljoen aan langlopende leningen gecontracteerd en de kortlopende schuld per ultimo 2018 bedroeg €4.2 miljoen. De aantrekkende grondverkopen waren debet aan de uiteindelijke lagere financieringsbehoefte.
De volgende leningen werden in 2018 aangetrokken:
Stortingsdatum |
Bedrag |
Bank |
Aflossingsvorm |
Looptijd |
Rente |
16 januari 2018 |
€ 5.000.000 |
BNG |
Lineair |
10 jaar |
0,590% |
23 januari 2018 |
€ 5.000.000 |
BNG |
Lineair |
10 jaar |
0,615% |
31 januari 2018 |
€ 2.000.000 |
BNG |
Lineair |
10 jaar |
0,745% |
29 mei 2018 |
€ 3.000.000 |
BNG |
Lineair |
10 jaar |
0,540% |
TOTAAL |
€ 15.000.000 |
Liquiditeitsplanning
In de volgende tabel laten we een doorkijk zien van de liquiditeitsplanning op basis van de gegevens per 1 januari 2019. De behoefte ontstaat na rekening te hebben gehouden met de nog te realiseren volgende projecten: Gebiedsontsluiting Oostelijke Langstaat, het nieuwe schoenenmuseum en de insteekhaven.
Bedragen x € 1.000
Omschrijving |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
Exploitatierekening |
-1.200 |
|
|
|
Investeringen |
29.200 |
42.600 |
10.300 |
5.000 |
Grondexploitatie |
-13.700 |
-4.800 |
-10.300 |
-1.300 |
Aflossing leningen |
18.400 |
16.500 |
14.800 |
12.800 |
Financieringsbehoefte |
32.700 |
54.300 |
14.800 |
16.500 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat we onze financieringsbehoefte steeds, met uitzondering van 2021, hoger is dan de aflossing van de bestaande leningen. Hierdoor stijgt de totale schuld. De lasten hiervan zijn uiteraard steeds afgedekt binnen de begroting.
Schuldpositie
Bedragen x € 1.000
Omschrijving |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
Totale schuld * |
165.000 |
179.000 |
217.000 |
217.000 |
221.000 |
* Langlopende leningen en kasgeld
Bij de samenstelling van deze reeks is geen rekening gehouden met een mogelijk drukkend effect van de schuldontwikkeling, als gevolg van de verkoop van vooral bedrijfsterreinen voortvloeiende uit volgende te realiseren fases van die terreinen. Daarmee kan de schuldontwikkeling naar onze inschatting fors naar beneden worden bijgesteld. Concrete getallen kunnen we niet geven.
3. Rente / wat gaat het kosten
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we inzicht geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen. Onderstaand schema voorziet in dit inzicht.
Renteschema
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering € 3.934.183
b. De externe rentebaten -/- € 295.291
Totaal door te rekenen externe rente € 3.638.892
c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- € 434.648
c. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- € 148.509
-/- € 583.157
Saldo door te rekenen rente € 3.055.735
d1 Rente over eigen vermogen € 0
d2 Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) € 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente € 3.055.735
e. De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) -/- € 3.383.930
f. Renteresultaat op het taakveld treasury € 328.195
Indicatoren
4. Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar.
De minister heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Waalwijk was dat in 2018 afgerond € 10.5 miljoen. Waar mogelijk hebben we getracht steeds zoveel mogelijk te profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet.
In 2018 is met uitzondering van het eerste kwartaal steeds geopereerd binnen de kasgeldnorm:
Berekening (bedragen x € 1.000)
Vlottende schuld | Vlottende middelen | Netto vlottend (+) of Overschot middelen (-) | |
kwartaal 1 | 12.524 | 1.374 | 11.151 |
kwartaal 2 | 8.934 | 865 | 8.068 |
kwartaal 3 | 5.030 | 642 | 4.388 |
kwartaal 4 | 4.737 | 513 | 4.224 |
gemiddeld | 7.806 | 848 | 6.958 |
Variabelen | Bedragen | ||
Benutting kasgeldlimiet (KGL) |
ruimte onder de KGL overschrijding van de KGL |
3.504 | |
Berekening kasgeldlimiet |
Begrotingstotaal Percentage regeling |
123.086 8,5 |
|
Kasgeldlimiet | 10.462 |
Bedragen x € 1.000 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Begrotingstotaal | 123.086 | 145.121 | 145.121 | 145.121 |
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage | 20 | 20 | 20 | 20 |
Renterisiconorm | 24.617 | 29.024 | 29.024 | 29.024 |
Toets Renterisiconorm | ||||
Renterisiconorm | 24.617 | 29.024 | 29.024 | 29.024 |
Renterisico op vaste schuld | 18.262 | 22.924 | 16.627 | 14.954 |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) | 6.355 | 6.100 | 12.397 | 14.070 |
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2018 mochten we gemiddeld genomen per dag afgerond maximaal € 0.9 miljoen (0,75% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen moeten we afromen en onderbrengen bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. Gelet op onze kaspositie in 2018 hebben we geen middelen ondergebracht bij de schatkist.
7. Wet HOF/EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij door vertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk.
Voor het kabinet is er geen aanleiding om in te zoomen op sectoren (en dus ook niet op individuele overheden) zolang de norm voor de decentrale overheden als geheel niet wordt overschreden. Daarom worden er alleen nog indicatieve referentiewaarden voor individuele overheden bepaald.
8. Geprognosticeerde balans
Op basis van een wijziging van het BBV nemen we voortaan een meerjarig geprognosticeerde balans op in deze paragraaf. Hierbij hebben we rekening gehouden met de ontwikkeling in de investeringen, het inzetten van reserves en voorzieningen en onze financieringsbehoefte.