Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften uit het BBV (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld. Daarnaast is door de raad op 11 februari 2025 het normenkader van de relevante wet- en regelgeving vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
In 2024 heeft er geen stelsel- dan wel schattingswijziging plaatsgevonden ten opzichte van 2023.
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het betreffende balanshoofd anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarden.
Strategische gronden worden gewaardeerd op basis van verkrijgingsprijs of duurzaam lagere marktwaarde (onder de huidige bestemming). Dit is conform de bestaande waarderingsgrondslagen voor gronden en terreinen onder de materiële vaste activa.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen, voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen als zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend werden.
De uitkering uit het gemeentefonds is opgenomen conform de laatste gepubliceerde circulaire gemeentefonds van 2024 (decembercirculaire 2024).
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Personeelslasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Er geldt een formeel verbod op het opnemen van voorzieningen/schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Daarom worden sommige personele lasten toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Als er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) wordt wel een verplichting opgenomen. De referentieperiode is hetzelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar.
Bedragen > € 75.000 met een incidenteel karakter, zijn in het overzicht van incidentele baten en lasten per beleidsveld afzonderlijk opgenomen, met uitzondering van de neutrale mutaties reserves, SPUK (Specifieke Uitkeringen) en Grondexploitatie. Deze laatste 3 zijn per categorie in een totaal opgenomen.
Balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen, die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. Deze afschrijving vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief. Ook afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven in 5 jaar.
Bijdragen aan activa van derden worden afgeschreven conform de nota waarderings- en afschrijvingsbeleid. Hierbij geldt dat de afschrijvingstermijn maximaal gelijk is aan de afschrijvingstermijn die door de derde wordt gehanteerd.
Materiële vaste activa
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (in casu de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).
Investeringen met economisch nut/investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden zijn op de betreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Investeringen worden vanaf een jaar na ingebruikname lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Een enkele uitzondering daargelaten, wordt er geen rekening gehouden met een eventuele restwaarde. De afschrijvingstermijnen zijn in de nota waarderings- en afschrijvingsbeleid vastgelegd. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Op investeringen die vóór 2004 zijn gedaan, is soms extra afgeschreven zonder economische noodzaak, ter verlichting van toekomstige lasten. Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn vastgelegd in de nota waarderings- en afschrijvingsbeleid 2023 van de gemeente Waalwijk. Deze nota wordt periodiek geactualiseerd en aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Enkele belangrijke uitgangspunten in het afschrijvingsbeleid zijn:
- Investeringen kleiner dan € 25.000 én investeringen met een gebruiksduur minder dan 3 jaar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht;
- Bij afschrijving wordt geen rekening gehouden met een restwaarde;
- Standaard wordt de lineaire methode gehanteerd voor afschrijven;
- In bepaalde gevallen wordt annuïtair afgeschreven, bijvoorbeeld als kapitaallasten van investeringen gedekt worden door huuropbrengsten, heffingen en rechten;
- De afschrijvingstermijnen worden in de regel bepaald op basis van de economische levensduur. In de nota waarderings- en afschrijvingsbeleid 2023 wordt echter een aantal uitzonderingen op deze regel genoemd.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen en bruggen, viaducten en parken worden afgeschreven in overeenstemming met de vastgestelde termijnen in de nota waarderings- en afschrijvingsbeleid. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven).
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g (uitgeleend geld) zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder de verkrijgingprijs, zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt boven de verkrijgingsprijs.
Vlottende activa
Voorraden
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Als in het kader van de jaarlijkse actualisatie van de kostprijsberekeningen winsten per einde looptijd van een complex worden geprognosticeerd, zal deze winst jaarlijks worden genomen op basis van de voortgang van het project. De gehanteerde rekenregel wordt aangeduid als de POC-methode, ofwel Percentage of Completion.
We hebben voorzieningen getroffen voor te verwachten verliezen in de grondexploitatie. Hieraan liggen geactualiseerde exploitatieberekeningen ten grondslag.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa zijn tegen nominale waarde opgenomen.
Voorzieningen
Voorzieningen zijn gewaardeerd op het nominale bedrag (eindwaarde) van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn.
Vaste schulden
Vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is hierover nadere informatie opgenomen.