Paragraaf 9. Voortgang ombuigingen

Stand van zaken ombuigingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 9. Voortgang ombuigingen - Stand van zaken ombuigingen

Ombuigingen Sociaal Domein

In de Kadernota 2025 zijn voorstellen opgenomen naar aanleiding van de Koers Sociaal Domein, specifiek het implementatieplan "Samen Redzaam. Ter dekking daarvan resteert nu nog een te behalen structurele besparing sociaal domein lokaal. Aanvullend is bij de kadernota 2026 besloten om het besparingspotentieel sociaal domein lokaal te verhogen als dekking van de eerdere ombuiging Den Bolder en een aanvullende ombuiging verlaging inzet trede 4 als bijdrage voor het Financieel Robuust Perspectief. 
Verder staan er nog 2 ombuigingen vanuit de begroting 2024 (en eerder) die doorlopen naar 2025 en verder.  Het betreft kortingen die door het rijk zijn opgelegd via de circulaires gemeentefonds; dit betreft trekkingsrechten SVB/PGB en eigen bijdrage Wmo.  

In de Begroting 2026 zijn voor de jaren 2026 – 2029 nog de volgende taakstellingen opgenomen:

Bedragen x € 1.000 2026 2027 2028 2029
1a. Structureel besparingspotentieel sociaal domein lokaal 926 1.157 1.389 1.389
1b. Verhoging besparingspotentieel sociaal domein lokaal 384 384 384 384
2. Korting rijk Septembercirculaire 2022: SVB PGB trekkingsrechten 83 83 83 83
3. Korting rijk Meicirculaire 2023: Eigen bijdrage Wmo 581 581 562 562
Totaal 1.974 2.205 2.418 2.418 

Bovenstaande posten 1 tot en met 3 worden hierna verder toegelicht.

1. Structureel besparingspotentieel sociaal domein lokaal 
Lokaal zetten we in op drie besparingslijnen die in ieder geval gericht zijn op de 0-lijn. Hierbij beogen we individuele inzet naar groepsaanbod te brengen. Zo ook meer indicatievrije voorzieningen waardoor er minder inzet nodig is gericht op indicatiestelling. Er zijn minder indicaties nodig en we versimpelen het proces voor die zorg waar wel een indicatie nodig is. Daarmee streven we naar een verlaging van de capaciteit op trede 4. Daarnaast is er door indicatievrije voorzieningen minder inzet van specialistische zorgaanbieders nodig, waardoor de zorgkosten voor deze inzet dalen.
Deze besparingslijnen richten zich op het beïnvloedbare deel van de zorgkosten zoals begroot in 2024, oftewel € 11,6 miljoen. Op het bedrag van € 11,6 miljoen nemen we hiervoor een besparingslijn op in dit voorstel van 6% in 2025 oplopend via 8% in 2026 en 10% in 2027 naar 12% in 2028. Dit resulteert in de reeks uit bovenstaande tabel.

Aanvullend wordt het besparingspotentieel verhoogd vanaf 2026 voor twee onderdelen. De eerste betreft het wegnemen van de eerder beoogde structurele ombuiging bij Den Bolder van€ 34.000. Deze ombuiging willen we alsnog realiseren door de transformatie van indicatie naar indicatievrije voorzieningen. Hiervoor is een sterke sociale basis met voldoende voorzieningen van groot belang, daarmee ook de  locatie Den Bolder.  Het tweede onderdeel betreft een aanvullende ombuiging van € 350.000 structureel als onderdeel van het FRP traject bij de Kadernota 2026. De verwachting is dat met aanvullende valuecases nog meer kan worden bespaard. De ontwikkelingen hiervan zullen gedurende de P&C momenten vanaf 2026 worden gerapporteerd. 

2. Korting Rijk bij Septembercirculaire 2022 algemene uitkering: SVB PGB trekkingsrechten
Bij de Septembercirculaire 2022 van de algemene uitkering heeft het rijk aan gemeenten een korting opgelegd voor SVB PGB (Persoonsgebonden Budget) trekkingsrechten. Voor Waalwijk gaat het om een bedrag van € 89.000 in 2025 en € 83.000 in 2026 en verder. Vanuit het budget op product 634 Maatwerk dienstverlening 18+ (WMO) zal gemonitord worden of en zo ja, in hoeverre deze taakstellingen vanuit het rijk haalbaar is. Deze structurele uitname uit het gemeentefonds (met ingang van 2023) is een gevolg van een overeenkomst tussen de VNG en het ministerie van VWS ter compensatie van de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Gezien de onzekerheid over de kostenontwikkeling evalueren de VNG en het ministerie van VWS deze afspraak na vier jaar (dus in 2026), op basis van de werkelijke uitvoeringskosten van de SVB voor de Jeugdwet en de Wmo. Op basis van de evaluatie kan besloten worden om de structurele uitname uit het gemeentefonds naar boven of naar beneden bij te stellen.

3. Korting Rijk bij Meicirculaire 2023 algemene uitkering: eigen bijdrage Wmo
In eerdere circulaires is vanuit het Rijk een korting aangekondigd in de algemene uitkering, gekoppeld aan de herinvoering van een inkomensafhankelijke bijdrage voor ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze korting werd bij de Meicirculaire 2023 eerst ingetrokken, in afwachting van nadere besluitvorming. Inmiddels is duidelijk dat het kabinet per 1 januari 2027 de huidige vaste eigen bijdrage van € 21 per maand zal vervangen door een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo. Het wetsvoorstel wordt op korte termijn aan de Tweede Kamer aangeboden.

De maatregel is bedoeld om het gebruik van Wmo-voorzieningen beter te richten op mensen die deze ondersteuning het meest nodig hebben. Het huidige abonnementstarief heeft geleid tot overmatig gebruik, ook door huishoudens die deze hulp zelf kunnen bekostigen. Dit zorgt voor oplopende kosten en wachttijden bij gemeenten.

Met de invoering van de nieuwe systematiek zullen inwoners met een hoger inkomen en vermogen ook een hogere eigen bijdrage betalen – oplopend tot maximaal € 328 per maand. Huishoudens met een lager inkomen blijven beperkt tot een minimale bijdrage van € 23,60 per maand. Gemeenten behouden beleidsvrijheid om specifieke doelgroepen (gedeeltelijk) vrij te stellen van deze bijdrage.

Vooruitlopend op deze wetswijziging is in de gemeentelijke meerjarenbegroting een structurele taakstellende besparing opgenomen (conform meicirculaire 2023) van € 581.000 in 2026 en € 562.000 vanaf 2027. Aangezien de invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage pas per 1 januari 2027 plaatsvindt, is het begrote bedrag aan baten van € 581.000 in 2026 niet haalbaar. Bijstelling van deze taakstelling zal door het Rijk naar verwachting in 2025 plaatsvinden. Zodra hier meer over bekend zal de raad hierover worden geïnformeerd.

Overige ombuigingen

In de Begroting 2026 zijn voor de jaren 2026 – 2029 nog de volgende overige taakstellingen opgenomen: 

Bedragen x € 1.000 2026 2027 2028 2029
1. Efficiency administratieve processen   50 50 50
2. Verhogen kostendekkendheid begraafplaatsen 200 200 200 200
3. Formatie college B&W    230 230 230
Totaal 200 480 480 480

Bovenstaande posten 1 tot en met 3 worden hierna verder toegelicht.

1. Efficiency administratieve processen
In 2027 zal er een onderzoek gaan plaatsvinden naar de efficiency binnen de administratieve processen. Te denken valt aan het optimaal gebruik maken van technische (automatiserings)mogelijkheden zodat er efficiency voordelen ontstaan. 

2. Verhogen kostendekkendheid begraafplaatsen

Komend jaar (2026) worden de tarieven in de Verordening grafrechten 2026 alleen verhoogd met het algemene indexatiepercentage van 2,2%, omdat de noodzakelijke voorbereidingen voor het realiseren van de hogere kostendekkendheid nog niet zijn afgerond. Hierdoor is het wellicht niet haalbaar om de beoogde ombuiging van € 200.000 in zijn geheel vanaf 2026 al te realiseren, zoals oorspronkelijk opgenomen in het ombuigingsvoorstel. Afhankelijk van het financiële effect van mogelijke beheersmaatregelen komen we later terug met aanvullende voorstellen

3. Formatie college B&W
Na de verkiezingen in 2026 zal worden gekeken naar de samenstelling van het college van B&W. Voor nu gaan we uit van een wethouder minder.