Paragraaf Financiering (treasury)
De financieringsparagraaf biedt inzicht in de wijze waarop de financieringsfunctie binnen de gemeente wordt uitgevoerd.
Het gevoerde treasury management binnen deze functie vindt zijn basis in het ‘Treasurystatuut 2018’ en vormt het kader voor de uitvoering van het financiële beleid, de publieke taken en geeft waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.
Dit mondt zich uit het beheersen en optimaliseren van de inkomende en uitgaande geldstromen, de liquiditeiten, de financiering van investeringen en het beheersen van financiële risico’s binnen het treasurybeleid.
1. Algemene ontwikkelingen
Ondanks dat de Nederlandse economie na de periode van de Covid sterk hersteld is blijven de verstoringen als gevolg van de Coronacrisis en de oorlog in de Oekraïne invloed hebben op de economische ontwikkelingen. Door de gestegen energieprijzen in het afgelopen jaar neemt de groei van de consumptie gedeeltelijk af. Ook wereldwijd is dit van invloed. De gestegen inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt leiden dit jaar en volgende jaren verder tot daling van de koopkracht.
In juli 2022 verhoogde de ECB haar rentetarieven. De negatieve rente verdween na ruim acht jaar en steeg naar percentages tussen 0 en 0,75. Met deze forse stijging probeert de ECB de inflatie een halt toe te roepen. De verwachting is dat de rente als gevolg van de ontwikkeling verder zullen gaan stijgen. Recentelijk is de rente al verhoogd van 0,75 naar 1,50 procent.
Ondanks de maatregelen blijven de economische ontwikkelingen onzeker. Het verloop van de oorlog in Oekraïne is van grote invloed. Ook blijft het risico aanwezig dat de centrale banken er niet in slagen de inflatie te beperken, dan wel harde maatregelen dienen te treffen om deze niet te laten toenemen. Als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt zullen investeringen vertragen of zelfs uitblijven.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
De voorbereiding en de ontwikkeling van nieuwe investeringen en de besteding daarvan zijn volop in beweging en hebben invloed op het aantrekken van nieuwe geldleningen. In de prognosebalans is een overzicht weergegeven van de nieuw af te sluiten geldleningen.
Afhankelijk van de financieringsbehoefte zullen nieuwe geldleningen worden aangetrokken en de rente die hiermee is gemoeid is in de begroting opgenomen. Hierbij is op voorhand al rekening gehouden met eventuele vertragingen binnen de investeringen.
Bedragen x €1.000 | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ACTIVA | |||||||||
per 31 december | per 31 december | ||||||||
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |||
Vaste activa: | |||||||||
Materiële en immateriële vaste activa | 229.983 | 251.453 | 236.471 | 308.233 | 307.973 | 302.465 | |||
Financiele vaste activa (kapitaalverstrekking) | 4.992 | 4.992 | 4.992 | 4.992 | 4.992 | 4.992 | |||
Financiele vaste activa (overige langl. Leningen) | 18.403 | 18.398 | 18.089 | 17.772 | 17.564 | 17.356 | |||
Vlottende activa: | |||||||||
Voorraden (Grex) | 1.338 | 13.649 | 17.460 | 10.467 | 7.131 | 3.664 | |||
Overige vlottende activa, uitzettingen < 1 jaar | 3.865 | 6.262 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | |||
Liquide middelen | 357 | 617 | 140 | 543 | 461 | 500 | |||
Overlopende activa | 4.887 | 4.600 | 4.600 | 4.600 | 4.600 | 4.600 | |||
Totaal | 263.825 | 299.971 | 287.752 | 352.607 | 348.721 | 339.577 | |||
PASSIVA | |||||||||
per 31 december | |||||||||
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |||
Vaste Passiva: | |||||||||
Eigen vermogen: | |||||||||
- Algemene reserve | 15.669 | 19.154 | 21.996 | 22.500 | 22.500 | 22.500 | |||
- Bestemmingsreserves | 86.088 | 78.155 | 77.158 | 77.500 | 77.500 | 77.500 | |||
- Nog te bestemmen resultaat | 3.485 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Voorzieningen | 8.371 | 8.485 | 10.167 | 4.500 | 4.500 | 4.500 | |||
Waarborgsommen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Langlopende leningen (bestaande portefeuille) | 119.390 | 117.677 | 114.931 | 99.907 | 88.121 | 76.977 | |||
Nog af te sluiten leningen | 45.000 | 45.000 | 116.700 | 124.600 | 126.600 | ||||
Vlottende passiva: | |||||||||
Vlottende schulden < 1 jaar | 15.697 | 16.000 | 3.000 | 16.000 | 16.000 | 16.000 | |||
Overlopende passiva | 15.125 | 15.500 | 15.500 | 15.500 | 15.500 | 15.500 | |||
Totaal | 263.825 | 299.971 | 287.752 | 352.607 | 348.721 | 339.577 |
3. Rente
De gewijzigde BBV-voorschriften schrijven voor dat we inzicht geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.
Financieringspositie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bezit | Vermogen | |||||
2022 | 2023 | 2022 | 2023 | |||
Activa integraal gefinancierd | 260.255.414 | 245.351.845 | Eigen vermogen | 90.087.900 | 99.154.043 | |
Activa project gefinancierd | 14.587.505 | 14.199.629 | Voorzieningen | 8.484.751 | 10.167.444 | |
Grondexploitatie | 13.306.280 | 17.459.701 | Geldleningen | 189.576.549 | 167.689.688 | |
Totaal | 288.149.199 | 277.011.175 | Totaal | 341.490.859 | 277.011.175 | |
Te financieren 2023 | Financiering 2023 | |||||
Boekwaarde | Rente | Leningen | Rente | |||
Totaal activa | 277.011.175 | Totaal staat E | 114.930.764 | 2.200.314 | ||
Projectgefinancierd: | Transitorische rente | -124.660 | ||||
Bedrijfsgebouwen | -257.719 | -3.866 | Financieringstekort | 52.758.924 | 392.589 | |
Ontsluitingweg Spranckelaer 2013/005 | -227.929 | -3.419 | ||||
Leningen woningbouw | -5.047.219 | -132.817 | ||||
W.v.Oranje college lening | -8.666.762 | -130.001 | ||||
Grondexploitatie: | ||||||
Totaal complexen | € -17.459.701 | -174.597 | ||||
Integraal gefinancierd | 245.351.845 | -444.701 | TOTAAL | 167.689.688 | 2.468.243 | |
Renteposten | Renteroerekening | |||||
Externe rente | 2.335.426 | a. Externe rentelasten | 2.468.243 | |||
Percentage externe rente | 1,39% | b. Externe rentebaten | -132.817 | |||
Rente eigen vermogen | n.v.t. | Totaal door te rekenen externe rente | 2.335.426 | |||
Rentepercentage grondexploitaties | 0,89% | c. Rentelast grondexploitatie | -174.597 | |||
Rente grondexploitaties | 156.124 | c. Rentelasten projectfinanciering | -137.286 | |||
Percentage activa projectgefinancierd | diversen | Saldo door te rekenen externe rente | 2.023.543 | |||
Rente activa projectgefinancierd | -137.286 | d. Rente over eigen vermogen | n.v.t. | |||
Rente% voorzieningen op contante waarde | 2,00% | d. Rente over voorzieningen (CW) | 0 | |||
Rente voorzieningen contante waarde | 0 | Rente toe te rekenen aan taakvelden | 2.023.543 | |||
e. De aan taakvelden toegerekende rente | 2.713.877 | |||||
f. Renteresultaat op taakveld treasury | 690.334 | |||||
Integraal gefinancierde activa | 245.351.845 | |||||
Renteomslagpercentage | 0,82% | |||||
Renteomslagpercentage afgerond | 1,00% | |||||
Percentage teveel verdeelde rente | 0,18% | |||||
Teveel verdeelde rente | 429.976 |
De omslagrente hebben we naar boven afgerond en vastgesteld op 1,0%. Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een positief exploitatieresultaat van afgerond € 690.000 op de activiteit kapitaallasten. Dit rentevoordeel is als voordeel opgenomen binnen deze programmabegroting.
4. Risicobeheer
Binnen het treasurybeleid staat het risicobeheer voorop en maakt toekomstige risico’s inzichtelijk en beheersbaar. Hierdoor is het mogelijk deze te vermijden, te verminderen, te beperken of te spreiden.
Uitgangspunten hierbij zijn dat de treasuryfunctie slechts wordt uitgevoerd uit hoofde van de publieke taak en nadrukkelijk geen bankachtige activiteiten mag worden ontplooid met het oogpunt om geld te verdienen. Het uitzetten en beleggen van middelen geschiedt hierdoor binnen het EMU-gebied bij (bank)instellingen met minimaal een AA-rating.
Kasgeldlimiet
De renterisico’s die de gemeente kan lopen zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet genoemd in de Wet Financiering Decentrale overheden.
De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij een netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Waalwijk is dat in 2023 afgerond € 14,7 miljoen. In de huidige markt kunnen we optimaal profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van deze limiet. Bij een overschrijfding zal op basis van de financiële positie en liquiditeitenplanning een nieuwe lening worden aangetrokken.
Renterisiconorm
De renterisco’s op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm genoemd in Wet Financiering Decentrale overheden.
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met deze norm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij de herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Waalwijk in 2023 afgerond
€ 34,7 miljoen. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.
Schatkistbankieren
Ter beperking van koersrisico’s worden de overtollige liquide middelen uitgezet conform de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Op basis van ons begrotingstotaal 2022 mogen we gemiddeld per dag afgerond € 3,5 miljoen (2,0% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
Overige risico’s
Andere risico’s zijn valutarisico’s en liquiditeitsrisico’s.
Valutarisico’s zijn sowieso uitgesloten omdat alleen leningen worden verstrekt, aangetrokken of worden gegarandeerd in €uro’s.
Liquiditeitsrisico’s worden zoveel mogelijk beperkt door een korte termijn liquiditeitenplanning aan te houden met een looptijd van 1 jaar en voor een meerjarige liquiditeitenplanning een looptijd van minimaal 4 jaar.
5. Wet Houdbare overheidsfinanciën / EMU-saldo
Decentrale overheden waaronder gemeenten, provincies en waterschappen tellen met hun schulden en financieringstekorten sinds de invoering van de Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF) mee in de overheidsschuld van Nederland. In de Wet Hof zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei hiervan. Dit betekent een maximaal toegestaan structureel tekort van de collectieve sector (EMU-saldo) van 0.5% van het bruto binnenlands product (BBP). Voor de decentrale overheden worden plafonds als norm aangehouden. De grens voor het feitelijk tekort blijft 3% BBP en de overheidsschuld niet hoger mag zijn dan 60% BBP. Zolang de norm niet wordt overschreden worden geen sancties ingevoerd.
Indien dit wel het geval is kan de Raad van de Europese Unie een EU-lid die zich niet aan de afspraken houdt hierop aanspreken en aangeven dat het zijn inkomsten en uitgaven dient aan te passen. De Raad kan zelfs een boete opleggen. Deze boete kan door de Nederlandse overheid worden doorberekend aan de decentrale overheden. Voor gemeente betekent dit dat zij op de algemene uitkering van het gemeentefonds wordt gekort.
Door de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de corona heeft de Europese Commissie voor 2021 de begrotingsregels opgeschort. Ondanks de coronasteunmaatregelen wist de Nederlandse overheid het overheidstekort (0,9% 2022, (2021 2,6%) en de overheidsschuld (48,8% 2022, (2021 52,4,3%) in 2021 onder de gestelde grenzen te houden.