Paragraaf Financiering (en treasury)

Paragraaf Financiering (en treasury)

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering (en treasury)

De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de beleidsvelden. Treasury gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van het geld dat daarvoor nodig is.

1. Algemene ontwikkelingen

Recent economisch nieuws blijft sterk en alle indicatoren wijzen nog steeds op het voortzetten van een sterk economisch herstel de komende tijd.

Enerzijds heeft de Federal Reserve - de Amerikaanse centrale bank - rentebeleggers een hart onder de riem gestoken. Bij het rentebesluit in de zomer heeft de Fed een 180-graden draai gemaakt. In plaats van het monetaire beleid volledig in dienst te zetten voor het stimuleren van groei, is de centrale bank nu duidelijk alert voor inflatie.

Anderzijds zien we in de macro-economische cijfers dat het economisch hersteltempo begint af te zwakken in China, 's werelds op een na grootste economie. Dat is van groot belang voor het westen. De conjunctuurcyclus van China loopt namelijk ongeveer een tot twee kwartalen voor uit op die van de Verenigde Staten. De "voorsprong" op de conjunctuur van de Eurozone is nog iets groter. 

De rente is, na te zijn aangetrokken weer gedaald. Waar de 10-jaars swaprente al enige maanden stabiel in de plus stond, is deze rente inmiddels weer onder het nulpunt gedoken. Directe aanleidingen in de economie zijn er niet. Het blijft zeer waarschijnlijk dat de ECB zowel het huidige pandemie-opkoopprogramma als het reguliere opkoopprogramma onveranderd uitvoert. Dat wil zeggen dat het pandemie-opkoopprogramma aangehouden zal worden tot in ieder geval maart volgend jaar. 

Renteverhogingen of concrete signalen tot renteverhogingen vanuit Frankfurt lijkt hiermee ver weg. Alleen een sterk oplopende inflatie(verwachting) kan nog "roet in het eten gooien".

2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
We hebben de liquiditeitsplanning bijgesteld. Dat hebben we onder andere gedaan aan de hand van het overzicht met de kasstromen van het grondbedrijf zoals dat voortvloeit uit de laatste nota grondexploitatie. De volgende tabel laat de verwachte financieringsbehoefte in de jaren 2022 tot en met 2025 zien. Omdat de financieringsbehoefte in alle jaren hoger is dan het bedrag aan jaarlijkse aflossing op leningen neemt onze totale schuld in die jaren toe. Dat laatste is terug te vinden in de tweede tabel.
Een kanttekening hierbij is dat de financieringsbehoefte sterk afhangt van de grondexploitatie, in het bijzonder van de grondverkopen. Bij vertraging in de geraamde verkopen neemt de financieringsbehoefte meer toe dan de tabel laat zien. Daarnaast hebben we inschattingen gemaakt van het investeringsvolume, die in werkelijkheid kunnen afwijken. We blijven de ontwikkelingen volgen. Beslissingen over investeringen verwerken we in het totaalbeeld.

Liquiditeitsplanning op basis van de situatie per 1 augustus 2021
Hierbij is rekening gehouden met de projecten Gebiedsontsluiting Oostelijke Langstraat (GOL), het nieuwe schoenenmuseum en de insteekhaven.

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

Exploitatierekening

 

 

 

 

Investeringen

37.400

22.300

13.500

6.600

Grondexploitatie

-13.200

-16.100

-2.600

-3.600

Aflossing leningen

14.300

12.400

10.700

10.100

Financieringsbehoefte

38.500

18.600

21.600

13.100

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldpositie

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

Totale schuld (=langlopende leningen en kasgeld)

213.700

219.900

230.800

233.800

3. Rente
De gewijzigde BBV-voorschriften schrijven voor dat we inzicht geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.

Berekening renteomslag

Bedragen x € 1.000

Financieringspositie
Bezit Vermogen
  2021 2022   2021 2022
Activa integraal gefinancieerd

301.687

260.255

Eigen vermogen

83.554

90.088

Activa project gefinancieerd

14.570

14.588

Voorzieningen 7.675

8.485

Grondexploitatie

25.233

13.306

Geldleningen

250.261

189.576

Totaal

341.490

288.149

Totaal

341.490

288.149

 

Activa - 2022 Schuld - 2022
  Boekwaarde Rente   Leningen Rente
Totaal activa  288.149   Totaal staat E 117.677 2.424
Project gefinancierd     Transitorische rente   -116
Ontsluiting weg Spranckelaer (begrotingswijziging 2015/005) -244 -4 Financieringstekort 71.899 589
Leningen woningbouw -5.155 -163      
Willem van Oranje college lening -8.873 -133      
Bedrijfsgebouwen -265 -4      
RKC Stadion lening -51 -2      
Grondexploitatie (totaal van complexen) -13.306 -132      
Integraal gefinancierd 260.555   Totaal 189.576 2.897
Renteposten Rentetoerekening
Externe rente 2.734 a. Externe rentelasten 2.897
Percentage externe rente 1.44% b. Externe rentebaten -163
Rente eigen vermogen n.v.t. Totaal door te rekenen externe rente 2.734
Rente percentage grondexploitaties 0.99% c. Rentelasten grondexploitatie -132
Rente grondexploitaties 132 c. Rentelasten projectfinanciering -142
Percentage activa projectgefinancierd diversen Saldo door te rekenen externe rente 2.460
Rente activa projectgefinancierd -142 d. Rente over eigen vermogen n.v.t.
Rente % voorzieningen op contante waarde 2.00% d. Rente over voorzieningen (CW) 0
Rente voorzieningen contante waarde 0 Rente toe te rekenen aan taakvelden 2.460
    e. De aan taakvelden toegerekende rente 2.603
    f. Rente resultaat op taakveld treasury 143
       
    Integraal gefinancierde activa 260.255
    Rente omslag percentage 0,95%
    Rente omslag percentage afgerond 1.00%
    Percentage te veel verdeelde rente 0.05%
    Te veel verdeelde rente 143

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De omslagrente hebben we naar boven afgerond en vastgesteld op 1,0%. Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een positief exploitatieresultaat van € 143.000 op de activiteit kapitaallasten. Dit rentevoordeel is als voordeel opgenomen binnen deze programmabegroting.

4. Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar.
De minister heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Waalwijk is dat in 2022 afgerond € 13,3 miljoen. In de huidige markt kunnen we optimaal profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet.

5. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Waalwijk in 2022 afgerond € 31,4 miljoen. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.

6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2022 mogen we gemiddeld per dag afgerond € 3,1 miljoen (2,0% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.

7. Wet HOF / EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF (Wet Houdbare OverheidsFinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij door vertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk.
Voor het kabinet is er geen aanleiding om in te zoomen op sectoren (en dus ook niet op individuele overheden) zolang de norm voor de decentrale overheden als geheel niet wordt overschreden. Daarom worden er geen referentiewaarden meer voor individuele overheden bepaald, in tegenstelling tot de jaren tot en met 2015.
De huidige EMU-tekortruimte voor gemeenten is de afgelopen jaren gekrompen van 0,5% in 2015 tot 0,3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) met ingang van 2017. Het kabinet heeft bevestigd dat de decentrale overheden hun geplande investeringen gewoon kunnen uitvoeren.