Paragraaf Financiering (treasury)
De financieringsparagraaf biedt inzicht in de wijze waarop de financieringsfunctie binnen de gemeente Waalwijk wordt uitgevoerd. Dit betreft alle activiteiten die te maken hebben met het beheersen en optimaliseren van de inkomende en uitgaande geldstromen, de liquiditeiten, de financiering van investeringen en het beheersen van financiële risico’s binnen het treasurybeleid. Het gevoerde treasury management binnen deze functie vindt zijn basis in het ‘Treasurystatuut 2018’ en vormt het kader voor de uitvoering van het financiële beleid, de publieke taken en geeft waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.
1. Algemene ontwikkelingen
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in augustus 2023 wederom de beleidsrente met 0,25% verhoogd, waarmee de rente uitkomt op 3,75%. Dat is een evenaring van de hoogste rente ooit van de belangrijke beleidsrente van de centrale bank. In oktober 2000 stond de ECB-rente een halfjaar op 3,75%. Het was de negende keer in ruim een jaar tijd dat de rente omhoog is gegaan. De nieuwe verhoging is bedoeld om de inflatie, die in de ogen van de ECB nog altijd te hoog is, te beteugelen. De huidige inflatie bedraagt 4,6% (voorlopige cijfers juli 2023). De ECB wil dat die uitkomt op 2%. De inflatie neemt weliswaar af, maar het doel van 2% wordt in 2023 waarschijnlijk niet gehaald.
Hoe de inflatie zich in 2024 gaat ontwikkelen is onzeker gezien de nog voortdurende oorlog in Oekraïne. De ECB geeft aan dat er vooruitgang is geboekt in het tegengaan van de hoge inflatie. Of er nog een renteverhoging volgt wordt per maand bekeken. De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht dat de inflatie de komende jaren afneemt, maar toch te hoog blijft. Voor 2024 wordt een inflatie van 3,7% verwacht en voor 2025 van 2,5%.
De stijging van de beleidsrente door de ECB is terug te zien in de rente die wij als gemeente betalen voor een lening. De rente voor een 10 jarige lineaire lening was begin 2022 ongeveer 0,3% en in augustus 2023 3,35%. De rente voor kortgeld is gestegen van -0,5% naar 3,6%.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
De voorbereiding en de ontwikkeling van nieuwe investeringen en de besteding daarvan zijn volop in beweging en hebben invloed op het aantrekken van nieuwe geldleningen. In de prognosebalans is een overzicht weergegeven van de nieuw af te sluiten geldleningen. Afhankelijk van de financieringsbehoefte zullen nieuwe geldleningen worden aangetrokken en de rente die hiermee is gemoeid is in de begroting opgenomen. Hierbij is op voorhand al rekening gehouden met eventuele vertragingen binnen de investeringen.
Bedragen x € 1.000 | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ACTIVA | per 31 december | ||||||||
Realisatie | Begroting | ||||||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |||
Vaste activa: | |||||||||
Materiële en immateriële vaste activa | 229.499 | 236.471 | 277.795 | 293.005 | 309.377 | 298.965 | |||
Financiele vaste activa (kapitaalverstrekking) | 14.409 | 4.992 | 14.409 | 14.409 | 14.409 | 14.409 | |||
Financiele vaste activa (overige langl. Leningen) | 8.667 | 18.089 | 8.266 | 8.266 | 8.266 | 8.266 | |||
Vlottende activa: | |||||||||
Voorraden (Grex) | 4.774 | 17.460 | 4.848 | -22.246 | 4.826 | -313 | |||
Overige vlottende activa, uitzettingen < 1 jaar | 10.135 | 6.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | |||
Liquide middelen | 963 | 140 | 500 | 500 | 500 | 500 | |||
Overlopende activa | 10.312 | 4.600 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | |||
Totaal | 278.759 | 287.752 | 313.818 | 301.934 | 345.378 | 329.827 | |||
PASSIVA | per 31 december | ||||||||
Realisatie | Begroting | ||||||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |||
Vaste Passiva: | |||||||||
Eigen vermogen: | |||||||||
- Algemene reserve | 22.346 | 21.996 | 28.865 | 27.715 | 27.198 | 27.198 | |||
- Bestemmingsreserves | 80.276 | 77.158 | 73.215 | 71.625 | 70.086 | 68.513 | |||
- Nog te bestemmen resultaat | 14.319 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Voorzieningen | 9.323 | 10.167 | 11.573 | 12.019 | 12.304 | 12.587 | |||
Waarborgsommen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Langlopende leningen (bestaande portefeuille) | 114.931 | 120.843 | 108.316 | 96.426 | 85.436 | 75.515 | |||
Nog af te sluiten leningen (lang geld) | 29.088 | 53.000 | 56.000 | 112.000 | 108.000 | ||||
Vlottende passiva: | |||||||||
Vlottende schulden < 1 jaar | 21.298 | 13.000 | 21.849 | 21.149 | 21.354 | 21.014 | |||
Overlopende passiva | 16.266 | 15.500 | 17.000 | 17.000 | 17.000 | 17.000 | |||
Totaal | 278.759 | 287.752 | 313.818 | 301.934 | 345.378 | 329.827 |
3. Rente
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we inzicht geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen. In onderstaande tabel wordt dit weergegeven.
Financieringspositie, balans per 31 december | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bezit | Vermogen | ||||||||
2023 | 2024 | 2023 | 2024 | ||||||
Activa integraal gefinancierd | 245.351.845 | 278.958.620 | Eigen vermogen | 99.154.043 | 102.079.963 | ||||
Activa project gefinancierd | 14.199.629 | 13.751.738 | Voorzieningen | 10.167.444 | 11.573.440 | ||||
Grondexploitatie | 17.459.701 | 4.848.099 | Geldleningen | 167.689.688 | 183.905.054 | ||||
Totaal | 277.011.175 | 297.558.457 | Totaal | 277.011.175 | 297.558.457 | ||||
Te financieren 2024 | Financiering 2024 | ||||||||
Boekwaarde | Rente | Leningen | Rente | ||||||
Totaal activa | 297.558.457 | Totaal staat E | 120.843.159 | 2.537.354 | |||||
Projectgefinancierd: | Transitorische rente | -89.806 | |||||||
Ontsluitingweg Spranckelaer 2013/005 | -195.669 | -3.179 | Financieringstekort | 63.061.895 | 1.672.875 | ||||
Leningen woningbouw | -5.047.219 | -75.708 | |||||||
W.v.Oranje college lening | -8.266.191 | -126.881 | |||||||
Bedrijfsgebouwen En | -242.659 | -3.754 | |||||||
Grondexploitatie: | |||||||||
Totaal complexen | -4.848.099 | -70.047 | |||||||
Integraal gefinancierd | 278.958.620 | Totaal | 183.905.054 | 4.120.423 | |||||
Renteposten | Rentetoerekening | ||||||||
Externe rente | 4.044.715 | a. Externe rentelasten | 4.120.423 | ||||||
Percentage externe rente | 2,20% | b. Externe rentebaten | -75.708 | ||||||
Rente eigen vermogen | n.v.t. | Totaal door te rekenen externe rente | 4.044.715 | ||||||
Rentepercentage grondexploitaties | 1,44% | c. Rentelast grondexploitatie | -70.047 | ||||||
Rente grondexploitaties | 70.047 | c. Rentelasten projectfinanciering | -133.813 | ||||||
Percentage activa projectgefinancierd | diversen | Saldo door te rekenen externe rente | 3.840.854 | ||||||
Rente activa projectgefinancierd | -133.813 | d. Rente over eigen vermogen | n.v.t. | ||||||
Rente% voorzieningen op contante waarde | 2,00% | d. Rente over voorzieningen (CW) | 0 | ||||||
Rente voorzieningen contante waarde | 0 | Rente toe te rekenen aan taakvelden | 3.840.854 | ||||||
e. De aan taakvelden toegerekende rente | 3.637.985 | ||||||||
f. Renteresultaat op taakveld treasury | -202.869 | ||||||||
Integraal gefinancierde activa | 278.958.620 | ||||||||
Renteomslagpercentage | 1,38% | ||||||||
Renteomslagpercentage afgerond | 1,50% | ||||||||
Percentage te veel verdeelde rente | 0,12% | ||||||||
Te veel verdeelde rente | 343.525 |
De omslagrente voor 2024 is berekend op 1,38% en hebben we naar boven afgerond en vastgesteld op 1,5%. Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een negatief renteresultaat (verschil tussen toegerekende rente en de werkelijk betaalde rente) van afgerond € 203.000. Het rentenadeel blijft binnen de 25% afwijking die de notitie rente voorschrijft en staat binnen de programmabegroting opgenomen op het taakveld treasury.
In de begroting hanteren we een rente voor kortlopende leningen (≤ 1 jaar) en een rente voor langlopende leningen (> 1 jaar). Op basis van de verwachte renteontwikkeling van een viertal grote banken is een inschatting gemaakt van de te hanteren rente in 2024. Deze renteontwikkeling laat in 2024 een lichte daling zien van de kapitaalmarktrente. Zodoende wordt in 2024 voor kortgeld gerekend met 3,5% en voor langgeld 3,25%.
4. Risicobeheer
Binnen het treasurybeleid staat het risicobeheer voorop en maakt toekomstige risico’s inzichtelijk en beheersbaar. Hierdoor is het mogelijk deze te vermijden, te verminderen, te beperken of te spreiden. Uitgangspunten hierbij zijn dat de treasuryfunctie slechts wordt uitgevoerd uit hoofde van de publieke taak en nadrukkelijk geen bankachtige activiteiten mag worden ontplooid met het oogpunt om geld te verdienen. Door verplicht schatkistbankieren is het voor gemeenten alleen nog mogelijk om geld bij het Rijk of andere openbare lichamen (bijvoorbeeld andere gemeenten) uit te zetten.
Kasgeldlimiet
De renterisico’s die de gemeente kan lopen zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet genoemd in de Wet financiering decentrale overheden. De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij een netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Waalwijk is dat in 2024 afgerond € 15,8 miljoen. In de huidige markt kunnen we optimaal profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van deze limiet. Bij een overschrijding zal op basis van de financiële positie en liquiditeitenplanning een nieuwe langlopende lening worden aangetrokken.
Renterisiconorm
De renterisco’s op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm genoemd in Wet financiering decentrale overheden. Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met deze norm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij de herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Waalwijk in 2024 afgerond € 37,1 miljoen. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen. In 2024 bedragen de aflossingen € 12,5 miljoen. Hiermee blijven we ruim onder de renterisiconorm. Ook meerjarig voldoen we aan de norm.
Schatkistbankieren
Gemeenten zijn verplicht om overtollige liquide middelen uitsluitend bij het Rijk of andere decentrale overheden onder te brengen. Het drempelbedrag wat hiervoor geldt is 2% van het begrotingstotaal. Op basis van het begrotingstotaal mag de gemeente Waalwijk gemiddeld per dag afgerond € 3,7 miljoen aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen moet verplicht worden overgeboekt naar de Nederlandse schatkist. Hiervoor wordt een vergoeding ontvangen die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. De verwachting is dat de gemeente Waalwijk beperkte tijdelijke liquiditeitsoverschotten heeft in 2024.
Overige risico’s
Overige risico’s zijn valuta- en liquiditeitsrisico’s. Geldleningen worden verstrekt, aangetrokken of gegarandeerd in Euro’s, zodoende lopen we geen valutarisico. Het liquiditeitsrisico wordt zoveel mogelijk beperkt door een korte termijn liquiditeitenplanning aan te houden met een looptijd van 1 jaar en voor een meerjarige liquiditeitenplanning een looptijd van minimaal 4 jaar.
5. Wet Houdbare overheidsfinanciën / EMU-saldo
Decentrale overheden waaronder gemeenten, provincies en waterschappen tellen met hun schulden en financieringstekorten sinds de invoering van de Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF) mee in de overheidsschuld van Nederland. In de Wet Hof zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei hiervan. Dit betekent een maximaal toegestaan structureel tekort van de collectieve sector (EMU-saldo) van 0,5% van het bruto binnenlands product (BBP). Voor de decentrale overheden worden plafonds als norm aangehouden. De grens voor het feitelijk tekort blijft 3% BBP en de overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60% BBP.
Zolang de norm niet wordt overschreden worden er geen sancties uitgevoerd. Indien dit wel het geval is dan kan de Raad van de Europese Unie een EU-lid die zich niet aan de afspraken houdt hierop aanspreken en aangeven dat het zijn inkomsten en uitgaven dient aan te passen. De Raad kan tevens een boete opleggen. Een dergelijke boete kan door de Nederlandse overheid worden doorberekend aan de decentrale overheden. Voor gemeenten betekent dit dat zij op de algemene uitkering van het gemeentefonds worden gekort.