Paragraaf Financiering (en treasury)

Paragraaf Financiering (en treasury)

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering (en treasury)

De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de beleidsvelden. Treasury gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van het geld dat daarvoor nodig is.

1. Algemene ontwikkelingen
De economie in de eurozone had zich na een aantal broze jaren behoorlijk ontwikkeld en leek er beter voor te staan. De economische situatie is echter vanwege de COVID 19-crisis in 2020 in een neerwaartse spiraal terecht gekomen. Afhankelijk van het al dan niet opnieuw toeslaan van het virus vanwege een tweede golf wordt in 2021 wel weer enig herstel van de economie verwacht. Enerzijds zien we dat lange rentestanden laag blijven vanwege onzekerheid over het verloop van de Coronacrisis. Daarnaast verwacht de markt dat de ECB en andere centrale banken noodgedwongen ruim monetair beleid moeten blijven voeren, zelfs als de pandemie achter de rug is. Schuldenniveaus zijn explosief gegroeid terwijl groei- en inflatievooruitzichten juist zwakker zijn geworden. De doelstelling om in het kader van de prijsstabiliteit voor de middellange termijn een inflatie te realiseren van rond de 2% lijkt vooralsnog niet binnen bereik te liggen. Eerdere aankondigingen om geleidelijk aan de rente te gaan ophogen zijn ook vanwege de COVID 19-crisis door de ECB-president voorlopig doorgeschoven. De huidige wereldeconomie is een groot probleem voor de open economie van de Eurozone. De export is namelijk goed voor bijna de helft van het Eurozone-BBP. Tegenover de grote problemen als gevolg van de COVID 19-crisis staat wel dat de Nederlandse overheid en daarmee de decentrale overheden profiteren van de lage rente. In augustus 2020 waren de tarieven voor 1-weeks kasgeld -0,35%. Voor 10-jaars leningen liggen de tarieven historisch laag (circa 0%). Kort financieren blijft voordeliger en daarmee zeer aantrekkelijk.

2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
We hebben de liquiditeitsplanning bijgesteld. Dat hebben we onder andere gedaan aan de hand van het overzicht met de kasstromen van het grondbedrijf zoals dat voortvloeit uit de laatste nota grondexploitatie. De volgende tabel laat de verwachte financieringsbehoefte in de jaren 2021 tot en met 2024 zien. Omdat de financieringsbehoefte in alle jaren hoger is dan het bedrag aan jaarlijkse aflossing op leningen neemt onze totale schuld in die jaren toe. Dat laatste is terug te vinden in de tweede tabel.
Een kanttekening hierbij is dat de financieringsbehoefte sterk afhangt van de grondexploitatie, in het bijzonder van de grondverkopen. Bij vertraging in de geraamde verkopen neemt de financieringsbehoefte meer toe dan de tabel laat zien. Daarnaast hebben we inschattingen van het investeringsvolume, die in werkelijkheid kunnen afwijken. We blijven de ontwikkelingen volgen. Beslissingen over investeringen verwerken we in het totaalbeeld.

Liquiditeitsplanning op basis van de situatie per 1 augustus 2020
Hierbij is rekening gehouden met de projecten Gebiedsontsluiting Oostelijke Langstraat (GOL), het nieuwe schoenenmuseum en de insteekhaven.

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Exploitatierekening

 

 

 

 

Investeringen

29.900

26.100

8.200

8.400

Grondexploitatie

-5.000

-4.200

-1.700

-800

Aflossing leningen

17.600

15.400

13.500

11.500

Financieringsbehoefte

42.500

37.300

20.000

19.100

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldpositie

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2023

Totale schuld (= langlopende leningen en kasgeld)

176.000

176.000

167.000

161.000

3. Rente
De gewijzigde BBV-voorschriften schrijven voor dat we inzicht geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.

Berekening renteomslag

Bedragen x € 1.000

Financieringspositie
Bezit Vermogen
  2020 2021   2020 2021
Activa integraal gefinancieerd

248.788

301.687

Eigen vermogen

80.374

83.554

Activa project gefinancieerd

14.870

14.570

Voorzieningen 8.189

7.676

Grondexploitatie

1.211

25.234

Geldleningen

176.307

250.261

Totaal

264.869

341.491

Totaal

281.142

264.870

 

Activa - 2021 Schuld - 2021
  Boekwaarde Rente   Leningen Rente
Totaal activa  341.491   Totaal staat E 130.874 2.825
Project gefinancierd     Transitorische rente   -145
Ontsluiting weg Spranckelaer (begrotingswijziging 2015/005) -259 -4 Financieringstekort 119.387 1.670
Leningen woningbouw -5.253 -199      
Wilem van Oranje college lening -9.058 -139      
Hypotheken ambtenaren 0 0      
Grondexploitatie (totaal van complexen) -25.234 -16      
Integraal gefinancierd 301.687   Totaal 250.261 4.350
Renteposten Rentetoerekening
Externe rente 4.154 a. Externe rentelasten 4.350
Percentage externe rente 1.66% b. Externe rentebaten -196
Rente eigen vermogen n.v.t. Totaal door te rekenen externe rente 4.154
Rente percentage grondexploitaties 1.25% c. Rentelasten grondexploitatie -316
Rente grondexploitaties 316 c. Rentelasten projectfinanciering -140
Percentage activa projectgefinancierd diversen Saldo door te rekenen externe rente 3.6988
Rente activa projectgefinancierd -140 d. Rente over eigen vermogen n.v.t.
Rente % voorzieningen op contante waarde 2.00% d. Rente over voorzieningen (CW) 0
Rente voorzieningen contante waarde 0 Rente toe te rekenen aan taakvelden 3.688
    e. De aan taakvelden toegerekende rente 4.525
    f. Rente resultaat op taakveld treasury 827
       
    Integraal gefinancierde activa 301.688
    Rente omslag percentage 1.23%
    Rente omslag percentage afgerond 1.50%
    Percentage te veel verdeelde rente 0.27%
    Te veel verdeelde rente 827

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De omslagrente hebben we naar boven afgerond en vastgesteld op 1,5%. Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een positief exploitatieresultaat van € 827.000 op de activiteit kapitaallasten. Dit rentevoordeel is als voordeel opgenomen binnen deze programmabegroting.

4. Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar.
De minister heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Waalwijk is dat in 2021 afgerond € 14,0 miljoen. In de huidige markt kunnen we optimaal profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet.

5. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Waalwijk in 2021 afgerond € 32,8 miljoen. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.

6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2021 mogen we gemiddeld per dag afgerond € 1,2 miljoen (0,75% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.

7. Wet HOF / EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF (Wet Houdbare OverheidsFinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij door vertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk.
Voor het kabinet is er geen aanleiding om in te zoomen op sectoren (en dus ook niet op individuele overheden) zolang de norm voor de decentrale overheden als geheel niet wordt overschreden. Daarom worden er geen referentiewaarden meer voor individuele overheden bepaald, in tegenstelling tot de jaren tot en met 2015.
De huidige EMU-tekortruimte voor gemeenten is de afgelopen jaren gekrompen van 0,5% in 2015 tot 0,3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) met ingang van 2017. Het kabinet heeft bevestigd dat de decentrale overheden hun geplande investeringen gewoon kunnen uitvoeren.