6. Risico's en voorzieningen

Exploitatierisico's

Terug naar navigatie - Exploitatierisico's

De risico's bestaan uit: 

  • Risico's zoals opgenomen in de jaarrekening 2023 in de risicokaarten (zie: Risicokaarten jaarrekening 2023 );
  • Realisatie van de  resterende ombuigingen (stand van zaken is in de samenvatting van het Voorjaarsbericht 2024 beschreven);
  • Meerjaren ramingen sociaal domein;
  • Uitkomsten Meicirculaire 2024 (algemene uitkering gemeentefonds).

De risico’s die in de exploitatiebegroting worden gelopen, zijn uitgeschreven in de paragraaf weerstandsvermogen die behoort bij de begroting en jaarrekening. Dit resulteert in een benodigde weerstandscapaciteit die wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Daarnaast is voor 2025 een inschatting gemaakte op basis van hetgeen in deze Kadernota wordt voorgesteld.
Voor de jaren 2022 - 2024 wordt in onderstaande tabel uit de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit de weerstandratio afgeleid:

Bedragen x € 1.000 Rekening 2022 Rekening 2023 Begroting 2024 Kadernota 2025
         
Beschikbare weerstandscapaciteit 42.484 47.297 47.004 43.192
Benodigde weerstandscapaciteit 16.100 17.500 16.600 17.500
         
Weerstandsratio 2,64 2,70 2,83 2,47

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat op basis van huidige gegevens uit het totaal per eind 2024 van de algemene reserve op grond van raadsbesluiten (zonder resultaatbestemming bij de jaarrekening 2023 = € 22.868.000) en de reserve grondexploitatie per 1 januari 2025 (€ 5 miljoen), vermeerderd met de geraamde opbrengst OZB 2025 (€ 15.224.000) en onvoorzien (€ 100.000). De benodigde weerstandscapaciteit 2025 is indicatief op basis van actuele gegevens  uit de jaarrekening 2023. Bij de begroting 2025 wordt deze geactualiseerd.

Een ratio voor het weerstandsvermogen van 1,0 tot 1,4 wordt voldoende geacht. Een ratio van 0,8 tot 1,0 wordt als matig bestempeld, terwijl een ratio boven 1,4 aangemerkt wordt als ruim voldoende.

Met betrekking tot de ratio tussen 2,47 en 2,83 moet wel de kanttekening worden geplaatst dat rekening is gehouden met 100 % verhoging van de OZB ( in 2025 voor € 15,2  miljoen). Wordt die voor de Kadernota 2025 buiten beschouwing  gelaten, dan zakt de ratio indicatief voor 2025 naar 1,60 en is daarmee nog ruim voldoende.

Investeringsniveau meerjarenbegroting en netto schuldquote
In de raadsinformatiebrief over het robuust financieel perspectief is ook aandacht gevraagd voor de netto schuldquote. Dit kengetal heeft het doel om de hoogte van de schulden van een gemeente te beoordelen en is een weergave van de netto schuld als aandeel van de inkomsten. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld een gemeente kan aangaan. Dit kengetal uitgedrukt in procenten wordt de netto schuldquote genoemd. Het geeft een indicatie van het beslag dat de financieringslasten op de exploitatie legt. Hieronder worden twee kengetallen weergegeven zoals deze zijn opgenomen in de begroting 2024. Eén kengetal is gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen en één kengetal is zonder deze correctie. Hierdoor ontstaat meer inzicht in de schuldenlast. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. Zie helemaal onderaan de tabel met de gegevens voor de jaren 2022 - 2027.

De netto schuldquote is voor 2024 begroot op 103 % en loopt op tot 134 % in 2027. Gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen bedraagt de netto schuldquote in 2024 91 % en 119 % in 2027. Een percentage beneden de 90 % betekent minst risicovol, tussen de 90 % en 130 % is neutraal en boven de 130 % betekent ‘meest risicovol’.

In bovenstaande percentages zitten alle geplande investeringen die bekend waren bij het opstellen van de begroting 2024. Alle nieuwe investeringen die in de Kadernota 2025 worden geaccordeerd hebben hun weerslag op dit percentage. Als alle plannen die nu in de voorbereiding zitten worden geaccordeerd en uitgevoerd dan gaan we dit terugzien in een stijgende netto schuldquote. Het totale bedrag aan investeringen onderweg bedraagt ongeveer € 100 miljoen. Dit betreft grote bedragen voor bijvoorbeeld het GOL (raming extra bijdrage € 13 miljoen), extra benodigde middelen voor onderwijshuisvesting hoofdzakelijk vanwege bijgestelde normbedragen (duurzaamheid) voor ongeveer € 20 miljoen, de doorkijk van het IUP voor 2025 en 2026 wat nog niet opgenomen is in de kredieten (volgt in september; € 26 miljoen), het nieuwe IWW met jaarlijks € 12 miljoen extra investering, en grote projecten die wat later op de planning staan zoals de windmolens (GODE) en de nieuwe mobiliteitshub. Daarnaast zijn er een aantal projecten die vooruitlopend op de Kadernota naar de raad worden gebracht die ook vele miljoenen  aan investeringen bevatten. Tegenover staan de geraamde winstnemingen van de bouwgrondexploitatie. Deze bedragen ongeveer € 30 miljoen. Per saldo resteert echter een financieringsbehoefte van ongeveer € 70 miljoen.

Al met al wordt het investeringsniveau hiermee steeds meer een aandachtspunt voor de gemeente aangezien we al deze investeringen voor het grootste deel zullen moeten financieren en de schuldenlast steeds groter wordt en conform een kengetal als de netto schuld quote onder de aandacht zal komen van zowel de raad als de toezichthouder. 

De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen bedraagt wanneer de investeringen conform huidige inschatting worden uitgevoerd 163 %. Vanaf 2026 hebben we te maken met fors lagere inkomsten o.a. vanwege het ‘ravijn jaar’ en veel incidentele inkomsten die lopen tot en met 2025. Als we de inkomsten met € 30 miljoen verhogen dan bedraagt de netto schuldquote 149 % en gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 137 %. 

Indien de netto schuldquote van de gemeente Waalwijk blijft stijgen dan is er sprake van onhoudbare gemeentefinanciën. Er komt dan een moment dat we de oplopende schulden (rente lasten) niet meer kunnen dragen. Een dergelijke uitkomst is een signaal voor de gemeente om aan verbetering van zijn financiële structuur te werken. De provincie zal hier dan ook op toezien. Als de netto schuldquote op de middellange termijn weer daalt dan is er sprake van houdbare gemeentefinanciën.

Bij de jaarrekening zien we jaarlijks dat de werkelijke netto schuldquote afwijkt van de begroting. In de praktijk worden veel geplande investeringen doorgeschoven en hierdoor wordt het werkelijke percentage lager. Als voorbeeld; bij de begroting 2023 is de netto schuldquote begroot op 94 % en bij de jaarrekening is het werkelijk percentage 77 %. Dit betekent niet dat we ons geen zorgen hoeven te maken over het oplopende percentage. Uiteindelijk als alle geplande en nieuwe investeringen worden uitgevoerd dan gaan we te maken krijgen met een te hoge schuldquote. Wij achten het derhalve verstandig om voorlopige terughoudend te zijn met nieuwe (grote) investeringen.

 

Netto Schuldquote Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 2023 2024 2025 2026 2027
A Vaste schulden (cf. art 46 BBV) 114.931 149.931 161.316 152.426 197.436 183.515
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 21.298 13.000 21.849 21.149 21.354 21.014
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 16.266 15.500 17.000 17.000 17.000 17.000
Totaal 152.495 178.431 200.165 190.575 235.790 221.529
D Financiƫle activa (cf. art. 36 lid d,e en f) 0 0 0 0 0 0
E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 10.135 6.000 4.000 4.000 4.000 4.000
F Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 963 140 500 500 500 500
G Overlopende activa (cf. art 40a BBV) 10.312 4.600 4.000 4.000 4.000 4.000
Totaal 21.410 10.740 8.500 8.500 8.500 8.500
H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV excl. mutaties reserves) 168.975 178.561 185.531 206.218 161.231 159.616
Netto Schuldquote
(A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 78% 94% 103% 88% 141% 133%
Netto Schuldquote Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
Gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 2022 2023 2024 2025 2026 2027
A Vaste schulden (cf. art 46 BBV) 114.931 149.931 161.316 152.426 197.436 183.515
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 21.298 13.000 21.849 21.149 21.354 21.014
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 16.266 15.500 17.000 17.000 17.000 17.000
Totaal 152.495 178.431 200.165 190.575 235.790 221.529
D Financiƫle activa (cf. art. 36 lid b,c,d,e en f) 23.076 23.081 22.675 22.675 22.675 22.675
E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 10.135 6.000 4.000 4.000 4.000 4.000
F Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 963 140 500 500 500 500
G Overlopende activa (cf. art 40a BBV) 10.312 4.600 4.000 4.000 4.000 4.000
Totaal 44.486 33.821 31.175 31.175 31.175 31.175
H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (excl. mutaties reserves) 168.975 178.561 185.531 206.218 161.231 159.616
Netto Schuldquote gecorrigeerd
(A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 64% 81% 91% 77% 127% 119%

Grondexploitatierisico's

Terug naar navigatie - Grondexploitatierisico's

De reserve grondexploitatie geldt als algemene buffer voor alle risico’s binnen de grondexploitatie. Aan de reserve worden onafwendbare verliezen onttrokken en (tussentijdse) winstnemingen toegevoegd. Zoals bekend is door de raad bepaald dat deze reserve minimaal € 5 miljoen moet bedragen. Een saldo beneden dit minimum moet direct vanuit de algemene reserve worden aangevuld. De hoogte van de reserve grondexploitatie wordt jaarlijks in de Nota Grondexploitatie heroverwogen. In het raadsvoorstel voor de jaarrekening 2023 is in vervolg op de Nota Grondexploitatie 2024 opgenomen dat € 3.618.000 vanuit de algemene reserve aan de reserve Grondexploitatie wordt toegevoegd, zodat deze weer op € 5 miljoen uit komt.
Zie ook raadsvoorstel Nota Grondexploitatie 2024.

Om de risico’s binnen de grondexploitatie zoveel mogelijk beheersbaar te houden wordt jaarlijks, gelijktijdig met het opstellen van de jaarrekening, een Nota grondexploitatie opgesteld. Hierin vindt een jaarlijkse actualisatie van de kostprijsberekeningen plaats. Indien er sprake is van onafwendbare risico’s wordt er ter grootte van de eindwaarde van het gecalculeerde verlies een voorziening getroffen ten laste van de reserve grondexploitatie. 

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Verplichtingen en voorzieningen

Voor zover toekomstige verplichtingen niet gedekt kunnen worden in de exploitatie(begroting) dienen hiervoor voorzieningen te worden gevormd.
Eind 2023 bedragen de voorzieningen (exclusief de voorzieningen specifiek verbonden zijn aan de Grondexploitatie) in totaal € 10.723.000:

Bedragen x € 1.000  eind 2023
Voorziening  
Voorziening onderhoud gebouwen 1.834
Voorziening wethouderspensioenen APPA 2.243
Voorziening verlofsparen 780
Voorziening regeling vervroegd uittreden 133
Voorziening afvalstoffenheffing 2.103
Voorziening riolering 3.630
Totaal 10.723

De middelen in de voorzieningen afvalstoffenheffing en riolering kunnen worden gebruikt om de tarieven 2025 (en verder) te matigen.