Paragraaf Financiering (en treasury)

Inleiding / ambitie

De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma's. Treasury gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van het geld dat daarvoor nodig is.

1. Algemene ontwikkelingen / wat willen we bereiken

In juli 2022 verhoogde de Europese Centrale Bank (ECB) de beleidsrente met een half procentpunt. Het was de eerste renteverhoging sinds 2011. Hiermee kwam een einde aan een acht jaar lange periode van negatieve rente. In september en oktober werden nog twee nieuwe renteverhogingen van elk 0,75 procentpunt doorgevoerd. En in december was er wederom een verhoging met een half procentpunt. Met deze forse stijging probeerde de ECB de inflatie een halt toe te roepen. De inflatie is in 2022 vooral aangejaagd door de sterk gestegen energieprijzen vanwege de oorlog in Oekraïne, maar ook door hogere prijzen voor levensmiddelen en andere goederen en diensten. De inflatie was eind 2022 ongeveer 10%. 

In 2023 is de stijging van de rente doorgezet met een verhoging van een half procentpunt in februari. De ECB heeft aangegeven dat er mogelijk nog meer verhogingen volgen. Dat is nodig om de nog steeds hoge inflatie te kunnen beteugelen. Het idee achter de renteverhogingen is dat lenen dan duurder wordt. Mensen en bedrijven zullen op den duur dan minder geld gaan uitgeven. Zo hoopt de ECB de vraag in de economie af te remmen en ervoor te zorgen dat de prijzen niet meer zo hard omhoog gaan.

De stijging van de beleidsrente door de ECB is terug te zien in de rente die wij als gemeente betalen voor een lening. De rente voor een 10 jarige lineaire lening was begin 2022 ongeveer 0,3% en eind 2022 bijna 3% hoger. Ook de rente voor kortgeld is met 3% gestegen van -0,5% naar 2,5%. De verwachting is dat de rente in 2023 verder zal stijgen. 

2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille / wat gaan we daarvoor doen

Door het jaar heen is de liquiditeitsplanning regelmatig bijgesteld. Dat hebben we onder andere gedaan aan de hand van het overzicht met de kasstromen van het grondbedrijf zoals dat voortvloeit uit de laatste nota grondexploitatie. En daarnaast worden grote investeringen gevolgd en geactualiseerd in de planning.
 
Bij het opstellen van de begroting 2022 is uitgegaan van een financieringsbehoefte van € 38,5 miljoen. In 2022 is er één langlopende lening afgesloten van € 10 miljoen. En per ultimo 2022 is er sprake van een bedrag aan kasgeldleningen van € 13,9 miljoen en een positief banksaldo van bijna € 1 miljoen. De werkelijke financieringsbehoefte valt lager uit dan begroot. Dit verschil wordt met name veroorzaakt vanwege het doorschuiven van grote civieltechnische investeringen (IUP) en de bouwgrondexploitatie. 

Bedragen x € 1.000.000

Ontwikkeling leningenportefeuille

 

Stand 01-01-2022 119,4
Nieuw aangetrokken vaste schuld 10
Aflossingen 14,5
Stand 31-12-2022 114,9

3. Rente / wat gaat het kosten

Aan de boekwaarde van investeringen wordt rente toegerekend via een rekenrente. In 2022 is een rekenrente gehanteerd van 1%. Het verschil tussen de toegerekende rente aan investeringen en de werkelijk betaalde rente leidt in 2022 tot een positief renteresultaat van € 293.302. Hiermee blijft het binnen de 25% afwijking die de notitie rente voorschrijft. Het schema van de rentetoerekening ziet er als volgt uit:

Bedragen  x € 1 

Renteschema     
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering   2.325.193
b. De externe rentebaten   -/- 111.023
Totaal door te rekenen externe rente   2.214.170
c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- 25.809  
c. de rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- 96.359  
    122.168
Saldo door te rekenen rente   2.092.002
     
d1 Rente over eigen vermogen   0
d2 Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)   0
De aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente   2.092.002
     
e. De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag)   -/- 2.385.304
f. Renteresultaat op het taakveld treasury   293.302
Integraal gefinancierde activa 238.840.357
Renteomslagpercentage (integraal gefinancierde activa / de aan taakvelden toe te rekenen rente) 0,88%
Renteomslagpercentage gehanteerd in 2022 1,00%
Percentage teveel verdeelde rente in 2022 0,12%

 Indicatoren

4. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar. 
De minister heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Waalwijk was dat in 2022 afgerond € 13,3 miljoen. Waar mogelijk hebben we getracht steeds zoveel mogelijk te profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet. In 2022 is de kasgeldlimiet niet overschreden:

Berekening (bedragen x € 1.000)

  Vlottende schuld Vlottende middelen Netto vlottend (+) of Overschot middelen (-)
kwartaal 1 13.719 1.345 12.374
kwartaal 2 9.687 774 8.913
kwartaal 3 7.141 1.237 5.903
kwartaal 4 12.201 1.250 10.951
gemiddeld 10.687 1.152 9.535
  Variabelen Bedragen
Benutting kasgeldlimiet (KGL)

ruimte onder de KGL

 

3.812

Berekening kasgeldlimiet

Begrotingstotaal

Percentage regeling

157.021

8,5

  Kasgeldlimiet 13.347
5. Renterisiconorm
 
De renterisiconorm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan aflossing en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Dit houdt in dat maximaal 20% van het totaal van de begroting aan rentegevoeligheid onderhevig mag zijn. Voor Waalwijk is de norm € 31,4 miljoen. Zoals uit onderstaande tabel blijkt, voldoet Waalwijk ruimschoots aan de norm.
 
Bedragen x € 1.000 2022 2023 2024 2025
Begrotingstotaal 157.021 157.021 157.021 157.021
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20 20 20 20
Renterisiconorm 31.404 31.404 31.404 31.404
         
Toets Renterisiconorm        
Renterisiconorm 31.404 31.404 31.404 31.404
Renterisico op vaste schuld 14.460 15.024 11.785 10.645
Ruimte (+) / Overschrijding (-) 16.944 16.380 19.619 20.759
 

6. Schatkistbankieren

Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen. 
Op basis van ons begrotingstotaal 2022 mochten we gemiddeld per dag afgerond € 3,1 miljoen (2% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen moeten we afromen en onderbrengen bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. Gelet op onze kaspositie in 2022 hebben we geen middelen ondergebracht bij de schatkist.

7. Wet HOF/EMU-saldo

Het doel van de Wet houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij door vertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk. Indien de norm wordt overschreden dan kan dit leiden tot sancties.

Het begrotingstekort in 2021 was 2,5% van het bruto binnenlands product (bbp) en bleef hiermee beneden de 3%-norm. Naar verwachting wordt ook in 2022 de norm niet overschreden. Voor het kabinet is er geen aanleiding om in te zoomen op sectoren (en dus ook niet op individuele overheden) zolang de norm voor de decentrale overheden als geheel niet wordt overschreden.