Begin 2020 bleek dat, onder andere door ontwikkelingen in wetgeving, de tekorten in het sociaal domein naar 2021 toe verder opliepen. De tekorten komen zowel vanuit de jeugd (regionaal) als vanuit prijs en volume ontwikkelingen in de Wmo (lokaal). We zijn met deze tekorten aan de slag gegaan met als uitgangspunt dat de tekorten in het sociaal domein ook opgelost worden binnen het sociaal domein.
Hieronder staat een overzicht van de in de meerjarenbegroting opgenomen beheersmaatregelen en wordt een toelichting gegeven op de stand van zaken van de ombuigingen die geraamd zijn voor de jaren 2023 - 2026; In 2027 is de taakstelling gelijk aan 2026.
Bedragen x € 1.000
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
O.SD.1 Beheersmaatregelen jeugd (2019)
|
745
|
995
|
995
|
995
|
O.SD.2 Extra besparing lopende beheersmaatregelen jeugd
|
300
|
390
|
390
|
390
|
O.SD.3 Aanvullende maatregelen Wmo
|
525
|
630
|
630
|
630
|
O.SD.5 Budgetplafond Hulp bij het Huishouden
|
250
|
305
|
305
|
305
|
A. Korting Rijk bij Meicirculaire 2022 algemene uitkering: eigen bijdrage huishoudelijke hulp
|
|
|
241
|
241
|
B. Korting Rijk bij Meicirculaire 2022 algemene uitkering: valpreventie ouderen
|
27
|
41
|
42
|
42
|
C. Korting Rijk bij Septembercirculaire 2022 algemene uitkering: SVB PGB trekkingsrechten
|
82
|
86
|
89
|
83
|
Subtotaal eigen ombuigingen / taakstellingen van het rijk
|
1.929
|
2.447
|
2.692
|
2.686
|
Bijstelling bij Voorjaarsbericht 2023 (realisatie c.q. verwerken nadeel niet realisatie)
|
-1.590
|
-1.890
|
-1.890
|
-1.890
|
Totaal resterende taakstelling ("eigen") ombuigingen en kortingen rijk
|
339
|
557
|
802
|
796
|
O.SD | 1. Beheersmaatregelen kosten Jeugdzorg (vanuit Voorjaarsbericht 2019)
Eind 2019 zijn beheersmaatregelen voor de kosten Jeugdzorg vastgesteld naar aanleiding van een taakstelling uit het Voorjaarsbericht 2019. In 2019 was een verwacht nadeel voor de kosten Jeugdzorg voorzien van € 995.000, dat geleidelijk in de jaren daarna door effecten van deze beheersmaatregelen moest worden teruggebracht. In financiële zin betekent dit voor de jaren 2021-2025 de volgende taakstelling tot ombuigingen: 2021 € 445.000, 2022 € 595.000, 2023 € 745.000 en met ingang van 2024 structureel € 995.000 per jaar.
O.SD | 2. Extra besparing lopende beheersmaatregelen kosten Jeugdzorg
In 2020 is in aanvulling op de lopende beheersmaatregelen jeugd,, een second opinion gevraagd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat op de maatregelen herindicaties bij de toegang, POH-JGGZ, plan van aanpak en verlengde jeugdwet met ingang van de begroting 2024 structureel een bedrag van € 390.000 meer bespaard kan worden.
Stand van zaken Voorjaarbericht 2023
In 2021 en 2022 zijn de ombuigingen gerealiseerd door een voordeel uit de afwikkeling van de definitieve jaarcijfers 2020 en 2021 van Hart van Brabant en door lagere PGB-uitgaven dan geraamd.
In dit Voorjaarsbericht 2023 is in voorstel VJB23/6.05 toegelicht dat een deel van bovenstaande ombuigingen structureel kan worden verlaagd. Hiervoor zijn 2 redenen aan te voeren:
- De werkelijke uitgaven aan PGB zijn structureel € 500.000 lager dan begroot. Het geraamde budget kan met ditzelfde bedrag naar beneden worden bijgesteld.
- De inkoopsystematiek van de regio Hart van Brabant is gewijzigd en dit moet tot lagere kosten leiden. Rekening houdend met het vastgestelde financiële kader is sprake van een verschil met onze meerjarenbegroting. Voor 2023 gaat het om een bedrag van € 340.000 en voor 2024 en verder om € 585.000 per jaar. Deze bedragen worden verrekend met de in de meerjarenbegroting nog opgenomen ombuigingen voor jeugdzorg.
In totaal wordt de taakstelling in 2023 verlaagd met € 840.000 en voor de jaren 2024 en verder met € 1.085.000. De resterende ombuigingstaakstelling jeugdzorg komt daarmee voor 2023 uit op € 205.000 en voor 2024 en volgende jaren op € 300.000 per jaar.
O.SD | 3. Aanvullende maatregelen Wmo
De in 2020 gevraagde second opinion heeft ook bekeken of er aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor de Wmo. Conclusie was dat de beheersmaatregelen die reeds voor de jeugd waren genomen ook ingezet kunnen worden voor de Wmo. In totaal is berekend dat door gerichte training van de medewerkers van de toegang, meer differentiatie van taken en herberekening van tarieven Wmo, een extra besparing mogelijk is die oploopt tot een bedrag van € 630.000 met ingang van de begroting 2024.
Stand van zaken Voorjaarsbericht 2023
De werkelijke PGB-uitgaven voor de Wmo zijn in 2021 en 2022 lager dan begroot. In dit Voorjaarsbericht 2023 is in voorstel VJB23/6.06 opgenomen om het geraamde bedrag voor PGB-uitgaven met ingang van 2023 structureel met € 500.000 te verlagen. De in de begroting geraamde ombuigingen worden structureel met eenzelfde bedrag verlaagd. De resterende ombuiging Wmo bedraagt in 2023 daardoor nog € 25.000 en in 2024 en verder nog € 130.000 per jaar.
O.SD | 5. Budgetplafond HbH
De kosten voor hulp bij het huishouden (HbH) nemen de afgelopen jaren fors toe tot inmiddels ongeveer € 3,7 miljoen per jaar. Belangrijkste oorzaak is het afschaffen van de inkomenstoets en het uniforme (lage) uurtarief dat moet worden gehanteerd. Deze ontwikkeling vinden wij, evenals vele gemeenten met ons, niet wenselijk. Om de kosten enigszins in de hand te houden waren wij voornemens om een budgetplafond op de HBH1 in te voeren van 10% in met ingang van 2023.
Stand van zaken Voorjaarsbericht 2023
Op basis van jurisprudentie is inmiddels duidelijk dat het instellen van een dergelijk plafond niet is toegestaan. Daarnaast blijkt op basis van de huidige zorgvraag en de stijging van het tarief als gevolg van de aanbesteding in 2022 de in de meerjarenbegroting geraamde ombuiging niet haalbaar. In dit Voorjaarsbericht 2023 wordt bij voorstel VJB23/6.04 de meerjarenbegroting hierop structureel aangepast.
A. Korting Rijk bij Meicirculaire 2022 algemene uitkering: eigen bijdrage huishoudelijke hulp
Bij de Meicirculaire 2022 is in de algemene uitkering vanuit een rijk aan gemeenten met ingang van 2025 een korting opgelegd door een nog door het rijk opnieuw in te voeren inkomensafhankelijke bijdrage voor HbH . Deze korting is in onze meerjarenbegroting reeds vertaald als een structurele verlaging van het budget voor HbH met ingang van de begroting 2025; voor 2023 en 2024 heeft deze korting dus geen effect. Over de precieze wijze van invoering van de inkomensafhankelijke bijdrage moet door het rijk nog een besluit worden genomen; pas daarna kan ingeschat worden of deze korting voor Waalwijk ook is te realiseren.
B. Korting Rijk bij Meicirculaire 2022 algemene uitkering: valpreventie ouderen
Het kabinet heeft valpreventie, als kostenbesparende preventiemaatregel, in het Coalitieakkoord opgenomen. Valpreventie draagt bij aan gezond ouder worden en leidt tot netto besparingen in de domeinen Zvw en Wlz. De maatregelen die nodig zijn voor implementatie worden komende periode met alle relevante stakeholders, zo ook de gemeenten, uitgewerkt. Dit leidt vanaf 2023 tot een taakstellende besparing in het gemeentefonds: voor Waalwijk € 27.000 in 2023, oplopend naar € 44.000 in 2026.
Vanuit het budget op product 634 Maatwerk dienstverlening 18+ (WMO) zal gemonitord worden of en zo ja, in hoeverre deze taakstelling vanuit het rijk haalbaar is.
C. Korting Rijk bij Septembercirculaire 2022 algemene uitkering: SVB PGB trekkingsrechten
Bij de Septembercirculaire 2022 van de algemene uitkering heeft het rijk aan gemeenten een korting opgelegd voor SVB PGB (Persoonsgebonden Budget) trekkingsrechten. Voor Waalwijk gaat het om een bedrag van € 82.000 in 2023, € 86.000 in 2024, € 89.000 in 2025 en € 83.000 in 2026 en verder. Vanuit het budget op product 634 Maatwerk dienstverlening 18+ (WMO) zal gemonitord worden of en zo ja, in hoeverre deze taakstellingen vanuit het rijk haalbaar is.
Deze structurele uitname uit het gemeentefonds met ingang van 2023 is een gevolg van een overeenkomst tussen de VNG en het ministerie van VWS ter compensatie van de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Gezien de onzekerheid over de kostenontwikkeling evalueren de VNG en het ministerie van VWS deze afspraak na vier jaar (dus in 2026), op basis van de werkelijke uitvoeringskosten van de SVB voor de Jeugdwet en de Wmo. Op basis van de evaluatie kan besloten worden om de structurele uitname uit het gemeentefonds naar boven of naar beneden bij te stellen.