In de begroting 2025 zijn diverse taakstellingen opgenomen die voortkomen uit landelijke ontwikkelingen, beleidsbesluiten binnen de regio en lokale keuzes in het sociaal domein.
Een deel van deze taakstellingen vloeit voort uit het implementatieplan Samen Redzaam, dat is opgesteld naar aanleiding van de Koers Sociaal Domein. Ter dekking van dit plan is een besparingslijn opgenomen gericht op lokaal beïnvloedbare zorgkosten binnen het sociaal domein.
Daarnaast lopen er nog enkele taakstellingen door uit eerdere begrotingsjaren, met name als gevolg van door het Rijk opgelegde kortingen via circulaires van het gemeentefonds. Dit de verlaging van trekkingsrechten via de SVB/PGB en de herinvoering van een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo. Ook is een ombuiging opgenomen op de subsidie aan Den Bolder in Waspik, waarvan de uitvoering deels is opgeschort.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de taakstellingen die in de begroting 2025 zijn opgenomen voor de jaren 2025 t/m 2029. In de toelichting per taakstelling is waar nodig de actuele stand van zaken verwerkt, inclusief het al dan niet realiseren van de taakstelling of eventuele bijstellingen die in toekomstige actualisaties nodig zijn.
Bedragen x € 1.000
|
2025
|
2026
|
2027
|
2028
|
2029
|
1. Structureel besparingspotentieel sociaal domein lokaal
|
694
|
926
|
1.157
|
1.389
|
1.389
|
2. Korting rijk Septembercirculaire 2022: SVB PGB trekkingsrechten
|
89 |
83 |
83 |
83 |
83 |
3. Korting rijk Meicirculaire 2023: Eigen bijdrage Wmo |
0 |
581 |
581 |
562 |
562 |
4. Bezuiniging subsidie Den Bolder
|
0
|
34
|
34
|
34
|
34
|
Totaal resterende taakstelling ("eigen") ombuigingen en kortingen rijk
|
783
|
1.624
|
1.855
|
2.068
|
2.068
|
Bovenstaande posten 1 tot en met 4 worden hierna verder toegelicht.
1. Structureel besparingspotentieel sociaal domein lokaal
Lokaal wordt ingezet op drie besparingslijnen, gericht op het realiseren van een zogenoemde “0-lijn” in de uitgavenontwikkeling binnen het jeugddomein. Deze lijnen beogen enerzijds de individuele zorginzet om te zetten naar collectieve (groepsgerichte) voorzieningen, en anderzijds het aanbod van indicatievrije voorzieningen uit te breiden. Hierdoor wordt minder zorg via formele indicatiestelling ingezet, wat leidt tot een afname van het aantal indicaties en een versimpeling van het proces waar indicaties nog wel noodzakelijk zijn.
Het streven is om hiermee de druk op de zorgcapaciteit in trede 4 structureel te verlagen. Door meer gebruik te maken van indicatievrije, laagdrempelige ondersteuning, wordt bovendien minder een beroep gedaan op duurdere, specialistische zorgaanbieders. Dit leidt naar verwachting tot een daling van de zorgkosten op het beïnvloedbare deel van het jeugdhulpbudget.
Deze inzet richt zich op het beïnvloedbare deel van de begroting Jeugd, zoals begroot in 2024, met een omvang van € 11,6 miljoen.
Na besluitvorming eind 2024 is gestart met de implementatie van onder andere de Stevige Lokale Teams. Deze vormen een belangrijke bouwsteen in de lokale transformatie van het jeugddomein. De aanpak bevindt zich echter nog in een vroege implementatiefase. De eerste merkbare effecten worden naar verwachting in de loop van het najaar 2025 zichtbaar. In het Najaarsbericht 2025 zal hier dan ook nader op worden teruggekomen.
2. Korting rijk Septembercirculaire 2022: SVB PGB trekkingsrechten
Bij de Septembercirculaire 2022 van de algemene uitkering heeft het rijk aan gemeenten een korting opgelegd voor SVB PGB (Persoonsgebonden Budget) trekkingsrechten. Voor Waalwijk gaat het om een bedrag van € 86.000 in 2024, € 89.000 in 2025 en € 83.000 in 2026 en verder. Vanuit het budget op product 634 Maatwerk dienstverlening 18+ (WMO) zal gemonitord worden of en zo ja, in hoeverre deze taakstellingen vanuit het rijk haalbaar is.
Deze structurele uitname uit het gemeentefonds (met ingang van 2023) is een gevolg van een overeenkomst tussen de VNG en het ministerie van VWS ter compensatie van de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Gezien de onzekerheid over de kostenontwikkeling evalueren de VNG en het ministerie van VWS deze afspraak na vier jaar (dus in 2026), op basis van de werkelijke uitvoeringskosten van de SVB voor de Jeugdwet en de Wmo. Op basis van de evaluatie kan besloten worden om de structurele uitname uit het gemeentefonds naar boven of naar beneden bij te stellen.
Voor 2025 zullen we met een meer betrouwbaar beeld van de trekkingsrechten bij het Najaarsbericht 2025 terugkoppelen over de realisatie van de gestelde ombuiging voor 2025.
3. Korting Rijk bij Meicirculaire 2023 algemene uitkering: eigen bijdrage Wmo
In eerdere circulaires is vanuit het Rijk een korting aangekondigd in de algemene uitkering, gekoppeld aan de herinvoering van een inkomensafhankelijke bijdrage voor ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze korting werd bij de Meicirculaire 2023 eerst ingetrokken, in afwachting van nadere besluitvorming
Inmiddels is duidelijk dat het kabinet per 1 januari 2027 de huidige vaste eigen bijdrage van € 21 per maand zal vervangen door een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo. Het wetsvoorstel wordt op korte termijn aan de Tweede Kamer aangeboden.
De maatregel is bedoeld om het gebruik van Wmo-voorzieningen beter te richten op mensen die deze ondersteuning het meest nodig hebben. Het huidige abonnementstarief heeft geleid tot overmatig gebruik, ook door huishoudens die deze hulp zelf kunnen bekostigen. Dit zorgt voor oplopende kosten en wachttijden bij gemeenten.
Met de invoering van de nieuwe systematiek zullen inwoners met een hoger inkomen en vermogen ook een hogere eigen bijdrage betalen – oplopend tot maximaal € 328 per maand. Huishoudens met een lager inkomen blijven beperkt tot een minimale bijdrage van € 23,60 per maand. Gemeenten behouden beleidsvrijheid om specifieke doelgroepen (gedeeltelijk) vrij te stellen van deze bijdrage.
Vooruitlopend op deze wetswijziging is in de gemeentelijke meerjarenbegroting een structurele taakstellende besparing opgenomen (conform meicirculaire 2023) van € 581.000 in 2026 en € 562.000 vanaf 2027. Aangezien de invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage pas per 1 januari 2027 plaatsvindt, is het begrote bedrag aan baten van € 581.000 in 2026 niet haalbaar. Bijstelling van deze taakstelling zal door het Rijk naar verwachting worden opgenomen in de Meicirculaire 2025. De effecten worden dan in de raadsinformatiebrief van de Meicirculaire 2025 opgenomen (eind juni 2025).
4. Bezuiniging subsidie Den Bolder
In 2021 is besloten op structurele basis jaarlijks vanaf 2023 € 50.000 te bezuinigen op de subsidie aan SCC Den Bolder in Waspik, waarvan € 16.500 structureel is gerealiseerd. Bij de Kadernota 2024 is deze restant-bezuiniging van € 33.500 voor 2024 - voorlopig - voor een jaar opgeschort. Er was toen nog geen nieuw beleid voor de ontmoetingsvoorzieningen (waaronder SCC Den Bolder) geformuleerd. Dit beleid moet aansluiten bij de door de raad vastgestelde Koers Sociaal Domein en het Wmo-beleidsplan 2023-2026. In de Kadernota 2025 is een voorstel implementatie Wmo-beleidsplan opgenomen (voorstel KN25 / NV2.02). Den Bolder wordt in de komende jaren een ontmoetingsplek plus. Een ontmoetingsplek van waaruit het wijkteam opereert. Dit gaan we implementeren zodra het wijkteam in Waspik van start gaat. We weten nog niet wat de consequenties zijn van deze keuze voor de subsidie aan den Bolder. Daarom is om betrouwbare partner te zijn, met hen afgesproken om voor 2025 geen wijziging door te voeren in de huidige subsidieafspraak; de eerder opgenomen ombuiging in 2025 komt daarmee te vervallen (met dekking uit voorstel KN25 / NV2.02 implementatie Wmo-beleidsplan). Bij de Kadernota 2026 volgt nog een voorstel hoe verder met deze ombuiging wordt omgegaan.