| 
 Sinds het opstellen van de begroting 2023 (medio 2022) is er een opwaartse trend voor zowel de rente kort geld als de rente lang geld. 
Rente kort geld De kasgeldlimiet is ongeveer € 15 miljoen. Uitgaande van 3% rente en het voor 2/3 benutten van de kasgeldlimiet wordt de rente kort geld € 300.000 per jaar. In onze begroting staat op product 911 nog een inkomst geraamd van € 73.000 (destijds leverde rente kort geld nog een vergoeding op). Dus het nadeel in 2023 is dan € 373.000. Voor 2024 en verder wordt uitgegaan van 3,5% rente. Het nadeel is dan € 423.000. Het werkelijke nadeel is afhankelijk van hoeveel kasgeld we afsluiten door het jaar heen en wat de rente gaat doen.  
Rente lang geld De rente lang geld is in deze fase van het jaar lastig in te schatten. De laatste jaren zien we dat de werkelijke financieringsbehoefte lager is dan de raming. Dit wordt veroorzaakt doordat investeringen doorschuiven naar een ander jaar. Dit zorgt voor een rentevoordeel in het lopende jaar. Daartegenover staat een rentenadeel als gevolg van de stijgende rente. De huidige rente (eind maart 2023) zit rond de 3% voor 30 jaar lineair. In de begroting hebben we gerekend met 2%. Vooralsnog nemen we de rente lang geld op als “p.m.”. Indien nodig wordt deze bijgesteld bij het najaarsbericht. Bij het opstellen van de begroting 2024 wordt de financieringsbehoefte voor de komende jaren geactualiseerd en doorberekend tegen het dan ingeschatte rentepercentage. 
Herberekening rente-omslag Door de stijgende rente zal op termijn ook het renteomslag-percentage naar boven moeten worden bijgesteld. Dit percentage is nu afgerond op 1%. Bij een hoger percentage gaan we meer rente toerekenen aan investeringen. Bij de jaarrekening 2022 komt het werkelijke renteomslag-percentage uit op 0,88%. Naar verwachting stijgt dit percentage in 2023 iets boven de 1% uit. Vooralsnog als “p.m.” opgenomen. 
 |