Programma's Binnenstad, Duurzaamheid, Economie en Veiligheid

Ambitie

Terug naar navigatie - Ambitie

In 2016 is gestart met programmatisch werken door het tijdelijk aanstellen van drie programmamanagers (Binnenstad, Economie en Veiligheid). Hiermee hebben we een eerste stap gezet om de maatschappelijke opgaven centraal te stellen. Wij vinden programmamanagement een krachtig instrument, maar een goede evaluatie hiervan is wel belangrijk. Deze evaluatie is nog niet uitgevoerd. Gezien de grote opgaven waar we voor staan, zie beleidsveld 6 en 7, zetten we het programmamanagement voor Binnenstad, Economie en Veiligheid voor 2019 en 2020 voorlopig voort. Ook voegen we nieuw programmamanagement voor Duurzaamheid toe. Daarbij stellen we de voorwaarde dat er na twee jaar, vóór de kadernota 2021, een evaluatie plaatsvindt van het programmamanagement waarin zichtbaarheid, toerusting, inbedding in de organisatie, slagkracht en de behaalde resultaten en effecten belangrijke meetindicatoren zijn. Op basis daarvan besluiten we of het programmamanagement wordt gecontinueerd. Naast een programmamanager heeft elk programma een ontwikkelbudget ter beschikking. Daarnaast is  voor alle vier programma’s een uitvoeringsbudget gereserveerd waaruit de uitvoeringsmaatregelen op basis van concrete plannen kunnen worden gedekt.

Programma Binnenstad

Ambitie

Terug naar navigatie - Ambitie

Onze ambitie is een aantrekkelijke binnenstad. In onze strategische visie Waalwijk 2025 en in het huidige coalitieprogramma is de binnenstad genoemd als een van de prioriteiten. 

Om daar richting aan te geven is  een Centrumvisie opgesteld vanuit het eerder opgestelde Position Paper Waalwijk-centrum uit 2016.[1] Daarin is een analyse gemaakt van de ontwikkelingen binnen het centrum van Waalwijk en zijn, samen met de stakeholders, opgaven geformuleerd voor de centrumvisie en speerpunten benoemd die in de toekomst van belang zijn:[2]

  1. Overeenstemming en draagvlak over opgave bij alle betrokken partijen
  2. Opstellen korte- en langetermijnstrategie
  3. Rol betrokken stakeholders bepalen voor toekomstige ontwikkeling marktpartijen

Deze speerpunten zijn meegenomen en verder uitgewerkt in de Centrumvisie Waalwijk 2017. De vastgestelde centrumvisie is de basis voor het programma Binnenstad. De Centrumvisie geeft de koers aan met een realistische ambitie: het transformeren van de binnenstad tot een toegankelijke en aantrekkelijke plek voor ontmoeting en vermaak.

De Centrumvisie bestaat uit vier pijlers:

  1. Een compacter centrum in zowel aanbod als vierkante meters
  2. Betere samenwerking met stakeholders
  3. Aantrekken meer bezoekers
  4. Thema schoen & leer zichtbaarder maken

Deze vier pijlers (strategische doelstellingen) zijn vertaald naar 9 doelstellingen die, waar het kan, SMART zijn geformuleerd.



[1] Zie Position Paper Waalwijk-centrum 2016.

[2] Zie Centrumvisie Waalwijk 2017.

Doelstellingen: wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Doelstellingen: wat willen we bereiken?

D.001 | Winkeloppervlak is tot 30.000 m2 gedaald in 2025 (peildatum 2017)

Terug naar navigatie - D.001 | Winkeloppervlak is tot 30.000 m2 gedaald in 2025 (peildatum 2017)

We streven naar een compacter centrum, waar minder leegstand is omdat de overgebleven ruimte vervolgens optimaler gebruikt wordt. In het centrum  is er sprake van een (gezonde) frictieleegstand van 5-7%.

IND 9.001 | Oppervlakte winkelruimte, excl. leegstand in m2

Zo gaan we dat doen

D.002 | In 2025 zijn er 100 woningen toegevoegd in de binnenstad (peildatum 2017)

Terug naar navigatie - D.002 | In 2025 zijn er 100 woningen toegevoegd in de binnenstad (peildatum 2017)

Vanaf de start van het programma Binnenstad zijn er  30-35 woningen toegevoegd. Op dit moment lopen er (tenminste) 16 transformatieprojecten waarvan er 4 inmiddels zijn vergund waaronder Stationsstraat 104-110. De andere bevinden zich in verschillende stadia van het proces. Specifiek voor het gebied ‘Stationsstraat – Midden’ (tussen het Unnaplein en de Julianastraat) zijn verschillende initiatieven gelijktijdig in behandeling. Het begeleiden van dit soort  transformatievragen vergt veel  aandacht vanuit het programma.

IND 9.002 | Aantal toegevoegde woningen

Zo gaan we dat doen

D.003 | Leegstand is gedaald tot 5 a 7% in 2025 (peildatum 2017)

Terug naar navigatie - D.003 | Leegstand is gedaald tot 5 a 7% in 2025 (peildatum 2017)

We werken met ondernemers en vastgoedeigenaren aan een compacter centrum in aanbod en meters. Daarbij wordt de retailfunctie van verschillende panden in de uitlopers van Grotestraat en Stationsstraat (in de centrumvisie bestempeld als het gemengd centrummilieu) omgezet naar wonen.  Naast een toenemend en gevarieerder aanbod van woningen draagt dit ook bij aan een andere verblijfs- en belevingswaarde. Daarnaast wil gemeente Waalwijk medewerking verlenen aan de herpositionering/transformatie van De Els waarbij ook retailmeters uit de markt worden genomen. Dit alles draagt bij aan de ambitie om de leegstand in 2025 tot 5% terug te dringen.

Helaas constateren we dat de leegstand stijgt. Daarmee wijkt Waalwijk niet af van het landelijk beeld, de leegstand in middelgrote steden zoals Waalwijk neemt toe. Branche-organisatie Locatus verwacht dat de leegstand ook in 2020 zal groeien. De effecten van de Coronacrisis zullen in de loop van dit jaar duidelijk worden, maar zeer waarschijnlijk tot meer leegstand leiden. 

IND 9.003 | Leegstand centrum totaal (m2)

Zo gaan we dat doen

D.004 | Supermarktaanbod is met 1800 m2 gestegen in 2025 (peildatum 2017)

Terug naar navigatie - D.004 | Supermarktaanbod is met 1800 m2 gestegen in 2025 (peildatum 2017)

De dagelijkse boodschappenfunctie van het centrum moet worden versterkt. Een supermarkt heeft een grote aantrekkende werking op bezoekers. Deze zijn belang om voldoende aantrekkingskracht te hebben op bezoekers. 

IND 9.004 | Ontwikkeling dagelijks en niet-dagelijks aanbod verkooppunten

IND 9.005 | Toename supermarktaanbod in m2

D.005 | Versterken organisatiestructuur en investeringsbereidheid stakeholders

Terug naar navigatie - D.005 | Versterken organisatiestructuur en investeringsbereidheid stakeholders

Om de ambitie uit de Centrumvisie te realiseren zet de gemeente Waalwijk ook in op een betere samenwerking met stakeholders. De verbeteringen en veranderingen in het centrum moeten voor het overgrote deel worden uitgevoerd door particuliere partijen, zoals eigenaren, ondernemers(verenigingen) en ontwikkelaars.

In 2019 heeft Wyne Strategy een actieprogramma opgesteld voor (en door) de ondernemers en eigenaren zelf. Dit is begin 2020 gepresenteerd en moet de basis vormen voor het meerjarenprogramma van een opnieuw in stemming te brengen BIZ. In verband met Corona heeft het centrummanagement besloten geen stemming te houden in 2020. In 2021 zullen de mogelijkheden voor de oprichting van een BIZ opnieuw worden bekeken. Vervolgens zou de BIZ, onder voorbehoud van een positieve uitslag van de stemming, 1 januari 2022 van start gaan.

IND 9.006 | Aantal verenigde partijen in Centrum Management

D.006 | Aantal bezoekers centrum stijgt (peildatum 2017)

Terug naar navigatie - D.006 | Aantal bezoekers centrum stijgt (peildatum 2017)

De cijfers met betrekking tot passanten tonen een gematigd positief beeld. De passantentelling op een gemiddelde zaterdag is in 2019 toegenomen ten opzichte van 2017. Ook het aantal consumenten dat nagenoeg het gehele centrum bezoekt is vrijwel gelijk gebleven. De positie van de benchmark penetratie ten opzichte van de landelijke ontwikkeling is ook gestegen. Waalwijk lijkt het op dit punt dus beter te doen dan de landelijke trend.  Uiteraard is dit een momentopname. Het is op dit moment onduidelijk welke structurele effecten Corona heeft op de passantenstroom.

IND 9.007 | Aantal bezoekers centrum
Aantal 2017 2019
Passantentelling week (geschatte obv landelijke cijfers) 72700 71600
Passantentelling zaterdag (gem.) 15000 16000
Penetratiegraad (%) bezoekers die nagenoeg hele centrum bezoekt) 28 26
Penetratiegraad benchmark landelijke positie 112 24

Zo gaan we dat doen

D.009 | Ambachtelijke bedrijven/ retail schoen- en leer stijgt met 500m2 in 2025 (peildatum 2017)

Terug naar navigatie - D.009 | Ambachtelijke bedrijven/ retail schoen- en leer stijgt met 500m2 in 2025 (peildatum 2017)

In de centrumvisie is opnieuw de ambitie uitgesproken om gethematiseerde leer- en schoenenretail en ambacht (geclusterd) terug te halen naar het centrum. De gemeente stimuleert en faciliteert (leer)bedrijven om zich in het centrum te vestigen. Op het gebied van retail wordt met marktpartijen onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor het realiseren van een gethematiseerd retailcluster in de nabijheid van het MuseumPlus.

Zo gaan we dat doen

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Voor het programma binnenstad zijn beperkte middelen beschikbaar. Naast een ontwikkelbudget van € 75.000 is er een nog nader te bepalen gedeelte beschikbaar van het voor de vier programma’s beschikbaar gestelde investeringsbudget voor de komende twee jaar voor concrete programma acties. De meeste acties worden daarom gefinancierd uit de lijnbudgetten zoals aangegeven in de desbetreffende beleidsvelden.

Programma Duurzaamheid

Ambitie

Terug naar navigatie - Ambitie

In de strategische Visie ‘Samen werken aan de toekomst’ Waalwijk 2025 en het coalitieakkoord ‘Samen Duurzaam vooruit’ is het thema Duurzaamheid de “groene” draad. De ambitie is dat Waalwijk in 2043 klimaatneutraal is. Om deze ambitie te realiseren wil gemeente Waalwijk zich duurzaam ontwikkelen en overgaan naar energieneutraal, CO2-arm en klimaatbestendig Waalwijk.

Op 6 februari 2020 heeft de gemeenteraad de visie Duurzaam Waalwijk 2020 - 2030 en het uitvoeringsprogramma 2020 – 2023 vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma is gekoppeld aan de Visie Duurzaam Waalwijk 2020 – 2030 waarbij de ambities voor 2030 worden beschreven en vormt het samen met de duurzaamheidsmonitor de basis voor het programma Duurzaamheid.

In de Visie Duurzaam Waalwijk 2030 is beschreven dat bijna 50% besparing van de CO2-uitstoot in 2030 gerealiseerd moet zijn. Om dit te bereiken richt het programma zich op drie pijlers:

  1. ENERGIE: Opwekken van duurzame energie en het besparen van energie 
  2. WATER & GROEN: verbeteren kwaliteit en kwantiteit water & groen
  3. Duurzamer maken productie en consumptie.

Deze drie pijlers zijn uitgewerkt in 12 doelstellingen, waar het kan SMART geformuleerd. Het programma Duurzaamheid werkt aan de realisatie van deze doelstellingen. 

Energie

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

D.010 | Co2 reductie

Terug naar navigatie - D.010 | Co2 reductie

In 2020 is de Visie Duurzaam Waalwijk 2030 vastgesteld. Daarmee heeft de gemeenteraad aangegeven dat we ons duurzaam willen ontwikkelen en overgaan naar een energieneutraal, CO2- arm en klimaatbestendig Waalwijk in 2043.

Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden, is het nodig om de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen en om klimaatbestendig en water-robuust te zijn. Er is urgentie in de forse vermindering van de uitstoot van CO2, met het oog op de (aanstaande) klimaatveranderingen. Alle andere broeikasgassen worden teruggerekend naar CO2-equivalenten, waardoor we effectief alleen spreken over het terugdringen van CO2.

De ambitie van Waalwijk is CO2 arm te worden en de energie die we verbruiken duurzaam op te wekken. Concreet betekent dit dat we er naar streven dat onze CO2 uitstoot met 49% is beperkt in 2030 ten opzichte van het niveau van 1990 en in 2043 onze CO2 uitstoot nagenoeg nul is.

We doen dit door in te zetten op de opwek van duurzame energie, energiebesparing, meer (en beter) groen, klimaatbestendigheid, circulaire ontwikkelingen, minder afval en maatschappelijk verantwoord ondernemen. 

IND 9.009 | CO2 uitstoot Waalwijk (in ton)

CO2-uitstoot Gebouwde Omgeving (gas, elektr. en warmte, tier 3/tier 2), CO2-uitstoot Industrie, Energie, Afval en Water (gas en elektr., tier 3), CO2-uitstoot Landbouw, bosbouw en visserij, SBI A (gas, elektr., tier 3)De CO2-uitstoot wordt berekend door de energiedragers (bijvoorbeeld kWh elektriciteit , m3 gas, liters benzine) te vermenigvuldigen met de emissiefactor van die energiedrager. Deze emissiefactoren variëren per jaar, afhankelijk van de brandstofmix van de elektriciteitsproductie, de hoeveelheid bijgemengde biobrandstof en de calorische waarde en koolstofinhoud van aardgas. De bronnen van de verschillende energiedragers en emissiefactoren zijn vermeld bij desbetreffende gegevens.
CO2-uitstoot Verkeer en vervoer incl. auto(snel)wegen, excl. elektr. railverkeer (scope 1, tier 1)De Emissieregistratie levert op basis van emissieberekening per emissieoorzaak een landelijk CO2-emissietotaal op. Deze CO2-emissies worden door de Emissieregistratie ook verdeeld over gemeenten. Om deze verdeling te berekenen selecteert de Emissieregistratie voor elke emissieoorzaak de meest optimale verdeelsleutel. Denk hierbij aan verkeersintensiteit (voertuigkilometers) voor emissies uit wegverkeer. Emissieregistratie publiceert CO2-emissies per gemeente en voor Nederland als geheel en hoeveelheden gebruikte voertuigbrandstof (bijvoorbeeld benzine, diesel, LPG) en energie-inhoud voor Nederland als geheel. Rijkswaterstaat gebruikt gegevens van de Emissieregistratie om het lokale energiegebruik voor verkeer en vervoer (dat niet door de Emissieregistratie zelf gepubliceerd wordt) te bepalen. Rijkswaterstaat berekent hiertoe eerst emissiefactoren en energie-inhouden op basis van: - de totale hoeveelheid gebruikte energie van Nederland per brandstofsoort, zoals gepubliceerd door de Emissieregistratie; - de totale hoeveelheid gebruikte voertuigbrandstof van Nederland per brandstofsoort, zoals gepubliceerd door de Emissieregistratie; - de totale CO2-emissie van Nederland per brandstofsoort, zoals gepubliceerd door de Emissieregistratie. Rijkswaterstaat berekent de emissiefactoren door de CO2-emissie en de hoeveelheid gebruikte voertuigbrandstof op elkaar te delen. Rijkswaterstaat berekent de energieinhoud door de totale hoeveelheid gebruikte energie en de hoeveelheid gebruikte voertuigbrandstof op elkaar te delen. Rijkswaterstaat deelt vervolgens de door de Emissieregistratie gepubliceerde CO2-emissie per gemeente per vervoersmodaliteit (bijvoorbeeld wegverkeer, mobiele werktuigen, binnenvaart) door deze emissiefactoren om te komen tot de hoeveelheden gebruikte voertuigbrandstof per gemeente per vervoersmodaliteit (bijvoorbeeld liters benzine). Daarnaast vermenigvuldigt Rijkswaterstaat de op deze manier verkregen hoeveelheden gebruikte voertuigbrandstof per gemeente met de berekende energie-inhoud om te komen tot de hoeveelheid gebruikte energie (bijvoorbeeld TJ’s energie-inhoud van die benzine) per gemeente per vervoersmodaliteit.


IND 9.010 | Bekende hernieuwbare elektriciteit (in Tj)

Zo gaan we dat doen

D.011 | 50% meer duurzame energie opwekken

Terug naar navigatie - D.011 | 50% meer duurzame energie opwekken

Een groot deel van de CO2-reductie bereiken we door energie te besparen en de energie die we nog nodig hebben duurzaam op te wekken. In 2030 hebben we 50% van ons energieverbruik duurzaam opgewekt en een besparing gerealiseerd van 15% ten opzichte van 2016.

IND 9.011 | 50% meer duurzame energie (in MWh)

Zo gaan we dat doen

D.012 | Meer energie besparen bij de openbare verlichting

Terug naar navigatie - D.012 | Meer energie besparen bij de openbare verlichting

Bij nieuwe aanleg of vervanging van openbare verlichting passen we standaard energiezuinige verlichting, zoals ledverlichting, toe, zodat voldaan wordt aan het SER Energieakkoord. Dat wil zeggen:
• 20% energiebesparing openbare verlichting in 2020 t.o.v. 2013;
• 50 % energiebesparing openbare verlichting in 2030 t.o.v. 2013;
• 40% van de openbare verlichting is in 2020 voorzien van slim energiemanagement;
• 40 % van de openbare verlichting is energiezuinig.
De uitwerking hiervan vindt plaats op basis van de besluitvorming Keuzenotitie Beleidsplan Openbare verlichting 2020 – 2023

IND 9.012 | Energiebesparing openbare verlichting (kWh)

D.013 | Energie besparen in de gebouwde omgeving

Terug naar navigatie - D.013 | Energie besparen in de gebouwde omgeving

Een deel van de CO2-reductie bereiken we door energie te besparen. In 2030 hebben we een besparing gerealiseerd van 15% in de gebouwde omgeving t.o.v. 2016. 

IND 9.013 | Energiegebruik gebouwde omgeving (in Tj)

Zo gaan we dat doen

D.014 | Gebouwen van het gasnet af halen

Terug naar navigatie - D.014 | Gebouwen van het gasnet af halen

Door het Rijk is besloten dat in 2030 de gaskraan in Groningen volledig dichtgaat en in 2050 in Nederland geen gas meer gebruikt mag worden in de gebouwde omgeving. De verantwoordelijkheid om in de gebouwde omgeving deze  transitie op gang te brengen ligt bij de gemeenten.

In de gemeentelijke transitievisie Warmte wordt een realistisch tijdspad vastgelegd wanneer wijken van het aardgas af gaan. Voor de wijken waarvan de transitie vóór 2030 gepland is, worden in deze visie ook de potentiële alternatieve energie-infrastructuren (all electric, warmtenet etc.) beschreven. Deze worden, na het vaststellen van de transitievisie Warmte, in wijkplannen nader uitgewerkt. Het is de ambitie dat in 2021 de transitievisie Warmte voor de hele gemeente is vastgesteld door de gemeenteraad. 

IND 9.014 | Totaal gas en elektriciteitsverbruik woningen (in Tj)

CBS publiceert het gemiddelde gas- en elektriciteitsgebruik van alle woningen (afgerond op 50 eenheden) en het totaal aantal woningen. Rijkswaterstaat bepaalt de totale gas- en elektriciteitsgebruiken door het gemiddelde gebruik van alle woningen te vermenigvuldigen met het totale aantal woningen in de gemeente per 1 januari van een bepaald jaar. Cijfers voor totaal energiegebruik die gebruik maken van “totaal aantal woningen” kunnen om een aantal redenen afwijken van het werkelijke totaal: (1) In het totaal aantal woningen kunnen ook woningen aanwezig zijn die leeg staan. Deze woningen hebben een lager dan gemiddeld energieverbruik en worden dus deels ten onrechte meegeteld in het totaal. Dit aantal leegstaande woningen en hun (lagere) energieverbruik is per gemeente niet bekend. Er kan dus niet voor het lagere energiegebruik van leegstaande woningen worden gecorrigeerd; (2) In het totaal aantal woningen kunnen ook woningen aanwezig zijn die geen aardgas gebruiken, maar bijvoorbeeld propaangas of een warmtepomp. Deze woningen kunnen een ander energieverbruik hebben dan de woningen die aardgas gebruiken, wat kan leiden tot een afwijking naar boven of beneden. Echter, omdat deze woningen wel energie en soms zelfs fossiel gas (maar met een iets andere energie-inhoud dan aardgas) gebruiken, is deze afwijking klein en daardoor minder relevant. Er kan niet voor deze afwijking worden gecorrigeerd, omdat de aantallen woningen en hun alternatieve energiegebruik niet bekend zijn; (3) Gedurende het jaar kunnen woningen worden gebouwd en gesloopt. Deze gegevens worden verwerkt in het woningaantal per 1 januari van het volgende jaar. Gedurende het jaar zijn deze mutaties niet per gemeente bekend; (4) De afronding op 50 eenheden door CB S zelf kan ook leiden ook tot een afwijking van het werkelijke totaal. Voor aardgas is de afrondingsfout in Nederland 1,8 % (afronding op 50 is een maximale afwijking van 25 op een gemiddeld gasverbruik van 1400) , voor elektriciteit 0,8 % (afronding op 50 is een maximale afwijking van 25 op een gemiddeld elektriciteitsgebruik van 3050). Deze afrondingsfout kan per jaar en per gemeente leiden tot een onderschatting of een overschatting. Bovenstaande situaties (1) en (2) kunnen leiden tot een overschatting van het totaalgebruik van met name aardgas. Situatie (1) kan leiden tot een overschatting van het gebruik van elektriciteit. Situatie (2) heeft geen invloed op de berekening van het gebruik van elektriciteit, ervan uitgaande dat praktisch alle bewoonde woningen zijn aangesloten op het elektriciteitsnet en elektriciteit gebruiken en/of uitwisselen met het net, al is het maar voor verlichtingsdoeleinden. Situatie (3) kan leiden tot een onderschatting van het energieverbruik omdat gemiddeld gesproken de woningvoorraad groeit. Netto kan een overschatting van het totaal gasverbruik over blijven van gemiddeld ca. 3 %, volgens CBS. Deze overschatting wisselt per gemeente en is afhankelijk van het aantal leegstaande, nieuwgebouwde en gesloopte woningen gedurende het jaar in die bepaalde gemeente. Voor het elektriciteitsgebruik zijn de over- en onderschatting van gelijke ordegrootte. De berekeningsmethode en de oorzaken van mogelijke onder- en overschatting blijven door de jaren heen gelijk. Ook is er sowieso al een vergelijkbare afrondingsfout in de gepubliceerde gemiddelden aanwezig vanwege situatie (4). Daarom heeft het hanteren van deze berekeningsmethode weinig of geen significante invloed op de gepresenteerde trends in gas- en elektriciteitsgebruik. In het totaal aantal woningen zijn ook woningen aanwezig die geen aardgas gebruiken maar warmte geleverd krijgen via een warmtenet (‘warmtewoningen’). In gemeenten waar warmtewoningen zijn, is dat door CB S al verdisconteerd in het gemiddelde aardgasverbruik van alle woningen. Daardoor leidt dit niet tot een afwijking in de berekende totale gasverbruiken in die gemeenten volgens de methode zoals bovenstaand beschreven. CBS publiceert het percentage warmtewoningen, mits hoger dan 5 % van het totaal aantal woningen in de betreffende gemeente. Dit percentage wordt door CB S afgerond op 1 cijfer achter de komma. Rijkswaterstaat gebruikt dit percentage om het aantal warmtewoningen te berekenen, door dit percentage te vermenigvuldigen met het totaal aantal woningen in die gemeente. Vervolgens trekt Rijkswaterstaat het aantal warmtewoningen vervolgens af van het totaal aantal woningen om een schatting van het aantal gaswoningen op aardgas (‘gaswoningen’) te verkrijgen. Deze schatting van de ‘gaswoningen’ wijkt af van het werkelijke aantal, omdat een gering aantal woningen geen aardgas gebruikt, maar ook geen warmtelevering krijgt. Voorbeelden zijn woningen die propaangas of een warmtepomp gebruiken voor ruimteverwarming. In feite geeft het aftrekken van de warmtewoningen van het totaal aantal woningen, het aantal woningen weer dat geen warmte geleverd krijgt. De afwijking van het daadwerkelijk aantal gaswoningen is naar schatting van Rijkswaterstaat qua ordegrootte vergelijkbaar met de afrondingsfout die al ontstaat door het afronden van het gepubliceerde percentage warmtewoningen op 1 cijfer achter de komma. Daarnaast wijkt de schatting van het aantal gaswoningen af in gemeenten waar het percentage woningen met warmtelevering minder dan 5 % is, omdat in die gemeenten door CB S geen percentage warmtewoningen wordt gepubliceerd. Deze afwijking kan oplopen tot 5 %.



Zo gaan we dat doen

Water & groen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

D.015 | Meer biodiversiteit

Terug naar navigatie - D.015 | Meer biodiversiteit

In 2030 hebben we ten opzichte van 2019 een toename van 10% gemeentelijk groen gerealiseerd en de biodiversiteit met 5% vergroot. Daar waar mogelijk worden meerder functie in het groen geïntegreerd, zoals waterberging, speelfuncties en wandelpaden. We streven ernaar dat iedere inwoner binnen 300 meter een toegankelijke groenvoorziening heeft.

D.016 | Meer groen

Terug naar navigatie - D.016 | Meer groen

In 2030 hebben we ten opzichte van 2019 een toename van 10% gemeentelijk groen gerealiseerd en de biodiversiteit met 5% vergroot. Daar waar mogelijk worden meerder functie in het groen geïntegreerd, zoals waterberging, speelfuncties en wandelpaden. We streven ernaar dat iedere inwoner binnen 300 meter een toegankelijke groenvoorziening heeft.

IND 9.015 | Meer groenoppervlak (10%) (in km2)
km2 2030 2020
Doelstelling 12,65 -
Waalwijk - 11,5

D.018 | Afstand tot openbaar groen

Terug naar navigatie - D.018 | Afstand tot openbaar groen

In 2030 hebben we ten opzichte van 2019 een toename van 10% gemeentelijk groen gerealiseerd en de biodiversiteit met 5% vergroot. Daar waar mogelijk worden meerder functie in het groen geïntegreerd, zoals waterberging, speelfuncties en wandelpaden. We streven ernaar dat iedere inwoner binnen 300 meter een toegankelijke groenvoorziening heeft.

Duurzamere productie en consumptie

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

D.019 | Faciliteren elektrisch vervoer

Terug naar navigatie - D.019 | Faciliteren elektrisch vervoer

We faciliteren schone vormen van vervoer. We actualiseren ons laadpalenbeleid van een volgend beleid naar een stimulerend beleid en integreren dit in ons mobiliteitsbeleid. 

IND 9.016 | (Semi)publieke e-laadpunten per 1.000 inwoners

De cijfers van de laadpunten zijn afkomstig van www.oplaadpalen.nl van Ecomovement; deze onafhankelijke partij streeft naar volledige en correcte data over laadpalen. Vóór oktober 2019 betreffen deze gegevens het aantal connectoren op laadpalen. Met ingang van oktober 2019 is het mogelijk geworden te onderscheiden hoeveel connectoren tegelijkertijd gebruikt kunnen worden om te laden en wordt dit aantal weergegeven. Het aantal connectoren dat tegelijkertijd gebruikt kan worden kan bij snellaadpunten lager liggen dan het aantal connectoren dat beschikbaar is, omdat sommige laadpunten zijn voorzien van verschillende connectoren waarvan er maar één per laadbeurt gebruikt kan worden.

De publieke laadpalen zijn 24/7 toegankelijk, semi-publieke laadpalen zijn beperkt openbaar toegankelijk. Private laadpunten, bijvoorbeeld bij een bedrijf of thuis, zijn niet meegenomen in deze registratie. 



IND 9.017 | Elektrische personenauto's per 1.000 inwoners

Zo gaan we dat doen

D.020 | Stimuleren lokale deeleconomieën en circulaire economie

Terug naar navigatie - D.020 | Stimuleren lokale deeleconomieën en circulaire economie

Nieuwe of te renoveren gebouwen en woningen worden zoveel mogelijk levensloopbestendig gerealiseerd en gebruikte materialen zijn herbruikbaar. Hierover maken we afspraken met de woningbouwcorporatie, projectontwikkelaars en het bedrijfsleven. We onderzoeken welk instrumentarium hiervoor het meest geschikt is en welke ambities we precies gaan vastleggen. 

We faciliteren, in samenwerking met het bedrijfsleven, een online platform dat de materialenstromen van bedrijven in kaart brengt en zoekt naar matches tussen vraag en aanbod. Hierbij kan het gaan om het uitwisselen van materialen, maar bijvoorbeeld ook om energie en mobiliteit.

We stimuleren en faciliteren lokale deel-economieën, zoals de voedselbank, tweedehands markten op het gebied van kleding, sloopafval, speelgoed en organisaties die hergebruik stimuleren door reparatie, verhuur en lease. Daaronder vallen ook stadstuinen, pluktuinen en deeloogsttuinen.

Zo gaan we dat doen

D.021 | Restafval verminderen

Terug naar navigatie - D.021 | Restafval verminderen

We kennen in onze gemeente (als ook landelijk) nog steeds veel lineaire productieprocessen, waardoor er ook diverse reststromen zijn die we afdanken en niet hergebruiken of recyclen. Hierdoor verspillen we schaarse grondstoffen en vernietigen we waarde. Ons huishoudelijk afval wordt gescheiden aangeboden. Toch belandt nog ca. 100 kilogram huishoudelijk restafval per inwoner per jaar in de verbrandingsoven. Onze ambitie is om de hoeveelheid restafval sterk terug te brengen naar maximaal 45 kg per inwoner per jaar.

IND 7.002 | Omvang huishoudelijk restafval (in Kg) (BBV)

Niet gescheiden ingezameld huishoudelijk afval.


Zo gaan we dat doen

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

De financiën die nodig zijn voor de uitvoering van het programma duurzaamheid worden door de vakafdelingen in de programmabegroting verantwoord. Tevens is er voor de ontwikkeling van de programma's een budget beschikbaar van € 75.000 per programma en is voor de uitvoering van het programma Duurzaamheid in de begroting voorzien in een reserve van 1 miljoen voor de uitvoering van de extra taken op het gebied van verduurzaming, te weten:

  • Regionale energie strategie;
  • Grootschalige opwek van duurzame energie;
  • Verduurzaming van de huidige woningen;
  • Duurzame realisatie van nieuwe woningen;
  • Klimaatadaptatie;
  • Verduurzaming van gemeentelijk vastgoed;
  • Participeren in, en beoordelen van nieuwe innovaties;
  • Verduurzaming van industrieterreinen;
  • De warmtetransitie;
  • De groene agenda.

Daarnaast zoeken we naar financiering door derden in de vorm van subsidies.

Programma Economie

Ambitie

Terug naar navigatie - Ambitie

Vanuit het programma economie is in 2017 een 0-meting opgesteld op basis van een benchmark met 50 andere gemeenten. Hierbij is gebruik gemaakt van onderstaande punten en van Big Data. Op basis daarvan is bezien op welke onderdelen wij relatief snel een verbeterslag konden realiseren.  Er zijn  drie pijlers benoemd:

  1. Versterken van de arbeidsmarkt, waarbij de ambitie is om de werkeloosheid onder het landelijk en Brabants gemiddelde te krijgen.
  2. Meer ruimte om te ondernemen, focus op het houden van voldoende vestigingsruimte voor ondernemers, dit is zowel gericht op nieuwe uitbreidingsruimte als op revitalisering en gebruik van bestaande ruimte.
  3. Verbeteren imago en vestigingsklimaat, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het verbeteren van digitale -en fysieke dienstverlening aan ondernemers. 

Deze pijlers zijn uitgewerkt in 10 doelstellingen, waar het kan SMART geformuleerd. Het programma stuurt op de realisatie van deze doelstellingen. 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

D.022 | Instroom P-wet jaarlijks zoveel mogelijk beperken.

Terug naar navigatie - D.022 | Instroom P-wet jaarlijks zoveel mogelijk beperken.

Vergroten van de uitstroom is er op gericht om vanuit de krapte op de reguliere arbeidsmarkt het potentieel binnen de participatiewet te vergroten richting reguliere banen. Hiermee willen we de omvang van het bestand mensen in de P-wet verkleinen. Door Corona moeten we vaststellen dat met name de jongeren als eerste worden ontslagen en die kunnen niet of beperkt terugvallen op de WW. Hierdoor komen ze sneller in de participatiewet terecht. Hetzelfde geldt op termijn voor oudere werknemers. Er valt dus eerder een instroom te verwachten in 2020 en 2021 dan andersom. 

IND 9.018 | Uitstroom P-wet

D.023 | In de NL top 25 (digitale) dienstverlening bedrijven

Terug naar navigatie - D.023 | In de NL top 25 (digitale) dienstverlening bedrijven

Daarnaast is de digitale dienstverlening sterk verbeterd en draait Waalwijk mee in de top 10 van gemeenten op dat vlak. De fysieke dienstverlening is medio 2018 uitgebreid en de raad heeft besloten om voor 2020 en 2021 middelen beschikbaar te stellen. De investering in uitbreiding van dienstverlening is vooral gericht op een uitbreiding van arbeidscapaciteit. Dit heeft geleid tot een verhoogde zichtbaarheid in de Waalwijkse ondernemerssamenleving. In 2021 zal een evaluatie plaatsvinden waarbij ook de klanttevredenheid wederom gemeten en vergeleken wordt met de situatie in 2018.

IND 9.019 | Positie ranglijst (digitale) dienstverlening bedrijven

Zo gaan we dat doen

D.025 | Werkloosheid onder Nederlands en Brabants gemiddelde

Terug naar navigatie - D.025 | Werkloosheid onder Nederlands en Brabants gemiddelde

De arbeidsmarkt heeft zich in positieve zin ontwikkeld. De economie heeft zich landelijk goed ontwikkeld en de werkeloosheid is (landelijk) sterk gedaald. Een positieve ontwikkeling die zich voordoet is dat het werkloosheidspercentage in Waalwijk is sterker gedaald dan het landelijke en Brabantse werkloosheidspercentage. Het huidige werkeloosheidsniveau is aan te merken als frictiewerkeloosheid en dit betekent dat een nog verdere verlaging niet per se verbetering oplevert. Hierbij dient aangetekend te worden dat dit percentage conjunctuurgevoelig is en dat bijvoorbeeld door de Coronacrisis het beeld heel snel kan veranderen.

IND 9.020 | Werkloosheidspercentage

De werkloze beroepsbevolking als percentage van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking. Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking).


D.026 | Relatieve leegstand bedrijventerrein onder 8%

Terug naar navigatie - D.026 | Relatieve leegstand bedrijventerrein onder 8%

Als het leegstandspercentage stijgt op bestaande bedrijventerreinen, neemt de verpaupering toe. Als we dit percentage laag houden is dit gunstig voor de beeldkwaliteit van het bedrijventerrein.

IND 9.021 | Relatieve leegstand bedrijventerreinen (in%)

D.028 | In 2023, 34 hectare grootschalige logistiek ontwikkeld

Terug naar navigatie - D.028 | In 2023, 34 hectare grootschalige logistiek ontwikkeld

De omvang die we mogen ontwikkelen vanuit het regionale afsprakenkader ontwikkeling bedrijventerreinen 2020-2024.  Deze hectaren betreffen de gronden die we vraaggericht mogen ontwikkelen voor grootschalige logistiek op Haven 8. 

IND 9.023 | Aantal hectare grootschalige logistiek uitgegeven (in hectare)

D.029 | Behouden icoon bedrijven Waalwijk

Terug naar navigatie - D.029 | Behouden icoon bedrijven Waalwijk

De icoonbedrijven, bijvoorbeeld Bol.com en DMG zijn van belang voor de uitstraling, het imago en het vestigingsklimaat van Waalwijk. Deze bedrijven zijn van belang voor de vestigingskeuze van andere bedrijven. 

IND 9.024 | Aantal icoon bedrijven Waalwijk

D.030 | In de top 3 logistieke topregio Nederland

Terug naar navigatie - D.030 | In de top 3 logistieke topregio Nederland

Waalwijk heeft zich positieve ontwikkeld op het gebied van imago en vestigingsklimaat. In 2019 is Waalwijk samen met Tilburg voor uitgeroepen tot nummer 1 logistieke Hotspot van Nederland. Dit heeft geleid tot een grote vraag van externe partijen. Waalwijk heeft op basis van deze ontwikkeling haar vestigingscriteria aangescherpt en is nu in staat om alleen maar partijen toe te laten die van toegevoegde waarde zijn voor de lokale economie.

IND 9.025 | Positie ranglijst logistieke topregio Nederland
nummer 2017 2019
Waalwijk 3 1

IND 9.026 | Jaarlijkse ranglijst toplocaties Bureau Louter

IND 9.027 | Rapportcijfer duurzame bedrijventerreinen (Telos)

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Voor het programma economie zijn beperkte middelen beschikbaar. Er is een ontwikkelbudget van € 75.000 plus een nog nader te bepalen gedeelte van het voor de vier programma’s beschikbaar gestelde investeringsbudget voor de komende 2 jaar voor concrete programma acties. De meeste acties worden derhalve gefinancierd uit de lijnbudgetten zoals aangegeven in de desbetreffende beleidsvelden.

Programma Veiligheid

Ambitie

Terug naar navigatie - Ambitie

Het programma Veiligheid is gestart op 1 januari 2016. Het programma richt zich op de doelstelling om Waalwijk veilig te maken en de Waalwijkers veilig te laten voelen. Dit is een ambitie uit de Strategische visie 2025.

Bij de start van het programma zijn de volgende drie strategische doelstellingen opgesteld:

  1. Aanpak High impact crimes
  2. Aanpak georganiseerde criminaliteit
  3. Aanpak jeugdoverlast

Het programma kent een adaptieve agenda, het past zich aan de actualiteit en de bestuurlijke wensen. Dit blijkt ook uit de aanpassing van de strategische doelen uit het programma. De aanpak van High Impact Crimes is nog steeds één van de strategische doelen, terwijl bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit de focus is komen te liggen op ondermijning. De aanpak van jeugdoverlast is overlast in algemene zin geworden. 

In 2019 is de vierde pijler toegevoegd: de verbinding van zorg en veiligheid.

Het programma bestaat uit vier pijlers: 

  1. Verminderen van ondermijning
  2. Meer verbinding zorg & veiligheid
  3. Verminderen van High Impact Crimes (HIC)
  4. Verminderen van overlast

Deze pijlers zijn uitgewerkt in 6 doelstellingen, waar mogelijk SMART geformuleerd. Het programma werkt aan de realisatie van deze doelstellingen. 


 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

D.031 | 100% uitvoeren veilige publieke taak

Terug naar navigatie - D.031 | 100% uitvoeren veilige publieke taak

Ambtenaren met een publieke functie moeten hun werk veilig kunnen uitvoeren. Wanneer zij in de uitvoering van hun werk te maken krijgen met onveiligheid in de vorm van bijvoorbeeld bedreigingen, intimidatie of mishandeling wordt hiertegen opgetreden. Dit doen we onder andere door aangifte te doen bij strafbare feiten. 

IND 9.028 | Aantal interne fysieke en verbale geweldsincidenten

IND 9.029 | Voelt men zich veilig in Waalwijk (cijfer)

IND 9.030 | Veilig Waalwijk (nr 1. = veel criminaliteit, nr. 300 is weinig criminaliteit)

Zo gaan we dat doen

D.032 | 2021 barrièremodel geïmplementeerd: malafide ondernemingen en partners van de gemeente

Terug naar navigatie - D.032 | 2021 barrièremodel geïmplementeerd: malafide ondernemingen en partners van de gemeente

De gemeente vindt het onwenselijk om zaken te doen met malafide partijen. Om dit te voorkomen zijn we scherp op zowel onszelf als onze samenwerkingspartners. Enkele voorbeelden zijn ons Bibob beleid en bureau ondermijning waarbij de focus ligt op het belang dat wij als overheid hechten aan het zijn van een integere en betrouwbare partij. 

IND 9.031 | Aantal Bibob meldeingen en zaken bureau ondermijning

Zo gaan we dat doen

D.034 | Meer preventieactiviteiten op jeugd & gezin dan in 2019

Terug naar navigatie - D.034 | Meer preventieactiviteiten op jeugd & gezin dan in 2019

De verbinding tussen zorg en veiligheid wordt steeds belangrijker. Verwarde personen hebben bijvoorbeeld zorg nodig, maar kunnen desondanks onbedoeld veel overlast in een omgeving veroorzaken waardoor zij zelf, maar ook hun omgeving onveiligheid ervaart Ook leent het zorgdomein zich vanwege de vele en grote geldstromen erg goed voor ondermijnende criminaliteit. Er bestaat dus een inhoudelijke noodzaak tot samenwerking tussen de domeinen zorg en veiligheid. Er moet bovendien op casusniveau kunnen worden afgestemd over de juiste strategie en interventie. Privacywetgeving (en interpretaties daarvan), informatiepositie, gescheiden systemen en cultuurverschillen maken dat deze logische samenwerking niet zonder meer tot stand komt.

Het programma richt zich op het bewustwordingsproces dat nodig is om tot het inzicht te komen dat er een samenwerking nodig is. Daarnaast creëert het een leer- en werkomgeving om de afstand tussen beide domeinen zo klein mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is de Leertuin Privacy waarin de basis wordt gelegd voor informatie-uitwisseling binnen de kaders van de privacywetgeving. Ook heeft het voorkomen en bestrijden van zorgfraude onze bijzondere aandacht. Door het invoeren van de app FairCare wordt een barrière opgeworpen tegen administratieve fraude in de zorg.

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?

Voor het programma Veiligheid zijn beperkte middelen beschikbaar. Er is een ontwikkelbudget van € 75.000 plus een nog nader te bepalen gedeelte van het voor de vier programma’s beschikbaar gestelde investeringsbudget voor de komende twee jaar voor concrete programma acties. Daarnaast een werkbudget van € 90.000 voor intensivering veiligheid. De meeste acties worden derhalve gefinancierd uit de lijnbudgetten zoals aangegeven in de desbetreffende beleidsvelden.